Zwitserland Chur (Graubunden) Dag 1 Albula- en Fluelapas

Het meegaan met deze trip hangt op het laatste moment nog aan een zijden draadje. Anderhalve week voor vertrek wordt ik ziek en het blijkt later een hardnekkige bronchitis en keelontsteking te zijn. Op maandag een antibioticakuur en wat andere medicijnen gekregen. Die fietstrip haal je wel; aldus de huisarts. Hij heeft gelijk gekregen! En dus sta ik op vrijdagmorgen met de fiets bij de bus en zijn we even later op weg naar Chur.

Op zaterdagochtend vroeg met de hardlopers en de wandelaars vertrokken met de bus richting Lenzerheide. Het weer is schitterend. Geen wolk aan de lucht en de temperatuur is op dat moment met een graadje of 18 ideaal. Vanaf de top van de Lenzerheidepass begin ik dus met een rustige afdaling van een mooie weg in de richting van Brienz.

In Filisur is de lange klim naar de Albulapass dan al lang begonnen. Na een gemakkelijke aanloop van een paar procentjes, begint de weg na 10 km echt te kantelen en is het gedurende 3 kilometer flink op de tanden bijten. Vlak voor Bergun wordt de stijging getemperd maar de laatste 10 kilometer is continu klimmen tegen 7, 8, 9 en soms zelfs 10 %. Dit alles in een sprookjesachtig decor.


De lange groene aanloop, de imposante spoorlijn van de Berninaexpress die af en toe opduikt, de fraaie viaducten waar deze trein zich overheen kronkelt. De woeste rivier die zich in tegenovergestelde richting van de berg afstort. Het laatste stuk is ruw. Woeste sneeuwbergen markeren de pas aan weerszijden. Groen is het hier niet meer.


De Albula is zwaar en ik ben blij als ik me boven kan laten verenigen met het bord waarop de pasnaam met hoogte staat vermeld. Toch voel ik me beter dan ik vooraf durfde te hopen. De helft van het slijm dat mijn luchtwegen de afgelopen dagen teisterde ligt nu op het wegdek van deze mooie klim.

Met ware doodsverachting stort ik me in de richting van La Punt waar verleden week de bloemen voor de overwinning van de koninginnerit (ronde van Zwitserland) werden uitgereikt aan Robert Geesink. Hoewel ik me gezien de omstandigheden van de afgelopen week goed voel, waag ik het niet om een hier vergelijking te maken met deze wielrenner. In La Punt ben ik in Dubio; de kortste weg over de julierpass of een zwaardere variant, de omweg via de hoogste pass van de omgeving; de Fluelapass. Ik ga voor de laatste optie.

De hoofdweg in de richting van Zernett is druk en daar hou ik niet van. Daarom kies ik het fietspad dat parallel aan de weg loopt; althans in het begin. De weg met een fietsaanduiding richting Zernett buigt al snel af en lijkt op een kameel met te veel bulten. Het gaat op en neer; geen meter vlakke weg en het ergste; de weg gaat al vrij snel over in een (redelijk berijdbaar) onverhard pad. Het mooie decor maakt echter veel goed en dat zie je toch vaak als je van de gebaande paden afwijkt.


Toch heb ik de Fluelapass in gedachte die ik straks nog moet bedwingen want er moet toch nog wat jus in de benen blijven zitten anders wordt het een lijdensweg. Na dit pittig ATB-ritje kom ik in Zernett waar ik de inwendige mens versterk met een huisgemaakt soepje en brood. Twee cola's en weer op pad. De grote weg naar Susch loopt een beetje naar beneden en in no time begin ik aan de beklimming van de Fluelapass. Uit de wind en in de zon hark ik tegen de flanken van dit steile kreng. De eerste 3 kilometer stijgt de weg continu rond de 9-10%. Dat is toch meer dan het profielplaatje van deze klim deed vermoeden. Mijn tempo zakt naar bedroevende waarden. Hoewel er ook "vlakkere" stukken inzitten van 6, 7 en 8% stond mijn teller 14km lang vrijwel onveranderd op de 9, soms op de 10 tot een paar keer zelfs 12%. Een loodzware klim dus! In mijn beleving een stuk zwaarder dan de Albullapass.


Maar een goeie ridder stapt niet van zijn paard en gaat door tot de laatste snik. In een bedroevend tempo sleep ik me naar de top van de Fluelapass. Een geoefende wandelaar zou me op het vlakke makkelijk bijbenen. Uiteindelijk sta ik moe maar voldaan op de bijna 2400 meter hoge top tussen de sneeuw en de bevroren meertjes.

De afdaling vlot snel en in no time bereik ik Davos; een sportstad in hart en nieren. Dat zie je in alles terug. Naast het feit dat Davos als eens gastheer van de Olympische winterspelen was, ademt de hele stad een gezellige sportieve sfeer. Helaas moet ik door; alhoewel helaas? De weg richting Tiefencastel is geen straf. Een mooie rechte weg die vals plat naar beneden loopt en waarop mijn dramatische gemiddelde enigzins opgevijzeld kan worden. Ik heb nog een beetje energie in de benen en zet de grote molen erop. Vooral als ik het fietspad voor de tunnel mis en ik dus genoodzaakt ben om de ruim 4 km lange tunnel geheel te verteren trek ik al mijn registers open en fiets zo hard als ik kan om uit de tunnel te komen. Tot achter Alvanue fiets ik rustig uit en daar neem ik de bus richting Lenzerheide. Het opfietsen van de gelijknamige pass is te veel van het goede want de 150km die ik (na de afdaling die ik wel weer fiets) op de klok heb staan is een record voor mij; meer kilometers dan gepland, één pas minder dan gepland (Bernina) en de Julier verruild voor de zwaardere Fluelapas. Gezien mijn toestand ben ik uitermate tevreden als ik op het terras in Passug een grote pot WeiBbier verorber waarna een 500m lange klim met een stijgingspercentage van max. 21% het sluitstuk vormt van deze prachtige rit.
De rest van de dag ben ik behoorlijk naar de vaantjes.

route downloaden

.

.