Vakantie Herault 2009

HERAULT – BRISSAC AUGUSTUS 2009 De zomervakantie van dit jaar is weer zodanig gekozen dat ieder van de gezinsleden aan zijn/haar trekken komt. Mijn keuze wordt vooral bepaald door het gebied waarin ik mijn fietstochtjes kan maken. Het grensgebied van de Gard en de Herault heeft wat dat betreft onbegrensde mogelijkheden; je moet wel van een klimmetje houden want een meter vlakke weg is hier nauwelijks te vinden. Het eerste en het laatste vakantieritje is traditiegetrouw gereserveerd voor het Vienoise landschap en het hieraan grenzende parc du Pilat. Op de tweede vakantiedag zie ik kans om er even tussenuit te knijpen voor een ritje van 50km in de heuvels rondom Vienne. Een overvloed aan hellingen met een lengte van 3 – 4 km liggen hier aan je voeten. De mooiste klim in dit gebied is de Montée coupe Jarret. Op deze helling (gemiddeld ruim 8% gedurende 3 km) heb je prachtige uitzichten over het de Romeinse stadje Vienne en het omliggende Rhonedal.




De autorit naar Brissac beloofd veel goeds. Naarmate de rit vordert wordt het landschap droger maar ook mooier. De camping ligt prachtig aan de rivier de Herault waar het uitstekend zwemmen is. De temperatuur nodigt hiertoe ook echt uit want de 35 graden wordt bijna elke dag gehaald. Vroeg uit de veren dus want fietsen in de middaguren is niet te doen. De eerste rit begint gelijk met een gedeelte van de prachtige Gorges de Herault. De weg klimt rustig in de richting van Causse de la Selle en langs de steile afgronden heb je mooi zicht op de Herault die zich kronkelent een weg baant door de omringende bossen.

De bedoeling is om via Guilhem le Dessert en Argones de Mont St. Baudille te beklimmen en vervolgens via het dal van de Bueges terug te rijden. De hitte speelt me echter parten en als ik in de richting van Argones fiets besluit ik rechtstreeks naar het dal van de Bueges te fietsen. Het zou een makkelijke variant moeten zijn. De smalle weg loopt echter door een desolaat gebied.






Bij het inrijden hiervan klinkt een hels kabaal van een grote hoeveelheid krekels die zich in de bomen hebben verschanst. Het is alsof ze me willen waarschuwen voor het landschap dat ik betreed. Gortdroog is het hier. Het zand ontbreekt en daarom kun je het net geen woestijn noemen. De zon brand onerbarmelijk op mijn hoofd en ik verlang naar de top die helaas lang op zich laat wachten. De laatste kilometers gaan moeizaam. Er zitten kleine maar stevige dalingen in waarna de weg weer zonder scrupulus omhoog gaat; op de kaart had het toch echt niet zo moeilijk geleken. De top wordt bereikt en het landschap veranderd van een nachtmerrie in een sprookje. Mooie uitzichten over de bossen, rotsen en het hoog gelegen Peaugerolles de Bueges.





De weg is echter niet zo goed en bij het dalen is het opletten geblazen. Vermoeid rij ik verder naar st. Jean de Bueges een mooi middeleeuws stadje waar ik even tot rust kan komen aan de fontein op het dorpsplein. Mijn vermoeide benen worden nog tot twee keer toe op de proef gesteld. In de resterende 10 km naar de camping blijken twee klimmetjes te zitten. Hoewel ze niet van het kaliber zijn als de eerstgenoemde klimmen; met lood in de benen is het al moeilijk om een brug op te fietsen! Vermoeid bereik ik de camping; dit viel vies tegen. De weg door de vallei van de Bueges heb ik hierna nog een paar keer gereden maar dan in omgekeerde richting. Dat is eigenlijk een veel mooiere variant. De beklimming vanaf deze kant (Pegauerolles) is echt genieten. De vallée de Bueges is niet alleen prachtig om te fietsen. Je kunt hier naar hartelust wandelen. Een bezoek aan de vele stadjes is ook mooi. Kijk hiervoor eens op de site van Peter die op een prachtige wijze dit mooie landschap kan verbeelden.







Tijdens de volgende rit rij ik een kleine weg tussen Cauzilhac le Haut (vlakbij Ganges) en Gornies en die wil ik niet onvermeld laten. Op de kaart staat het als een kleine weg vermeld die in de richting van Gornies overgaat in een onverharde weg. Dat laatste is (net niet) het geval. En na een spannend autoritje wil ik dit colletje ook met de fiets over. Het is ruim 1 ½ km klauteren tegen stijgingen tussen de 10 en 17% op een semi verharde weg waar net een auto op past – schitterend parcours – in een mooi decor. Hierna fiets je nog een paar kilometer vrij rustig naar de top. De afdaling is niet echt prettig omdat de weg zich niet leent om je eens lekker te laten gaan.






De leukste en tevens zwaarste rit voert met ruim 2000 hm naar de col de minier. Tot St. Laurent le Mineur worden de benen warm gedraaid. Bij de waterval is het rustig. Slechts één persoon is in de rivier aan het baden. Zonder gêne want kleren heeft ze niet aan. En de flink uit de kluiten gewassen rondingen zijn goed zichtbaar. Maar het is nog vroeg en in het Franse dorp is het nog heerlijk rustig. Straks krioelt het hier weer van de dagjesmensen die genieten van het heerlijke zwemwater.





Vanaf de brug beklim ik de 5 km lange klim de col des Aires. Na een afdaling kom ik in le Vigan. Van hieruit kan, in etappes, de Mont Aiguoal worden beklommen. Vandaag is de col de Minier op ruim 1200 meter het doel. De weg loopt gestaag omhoog zonder echt steil te worden. Op de moeilijkste stukken staat mijn teller op 7%. Het fietst dus vrij gemakkelijk en de omgeving is om van te smullen. Mooie bossen, vergezichten, rotspartijen en menhirs.







Bovenop de top maak ik rechtsomkeer en daal met volle vitesse terug naar Le Vigan. In tegenstelling tot de eerdere klimmen kun je de remmen hier vrijwel onberoerd laten en le Vigan is dus weer in no time bereikt. Hier moet ik fourageren want de 80 km heb ik gereden op 3 crackers, 2 stukken peperkoek en 2 bidons Isostar. Uiteindelijk weet ik een Chausson de pommes te bemachtigen en krijg ik nog een fles water uit een super die op het punt van sluiten staat. Het loopt al tegen enen en de temperatuur is met ruim 32 graden merkbaar hoger dan in de bergen. Ik moet maken dat ik op de camping kom. Hier maak ik eigenlijk een fout. Door de hitte had ik moeten beseffen dat de grote weg richting Ganges en Brissac wellicht niet de mooiste, maar wel de beste optie was. Helaas maak ik de verkeerde keuze en rij via Roquedur in de richting van de camping. Het blijken zware en zeer warme kilometers. De eerste 7 kilometer gaan flink omhoog. Alweer 400 hm tot Roquedur. Grotendeels in de brandende zon want de bomen langs de kant bieden nauwelijks beschutting. Halverwege moet ik stoppen omdat ik mijn hitte niet meer kwijtkom. In de berm onder een boom kom ik langszaam bij van de inspanning. Dat de Fransen toch een bezorgd volk is blijkt als er tot twee keer toe een auto stopt om te vragen of alles goed met me gaat. Ze zullen deze Nederlander waarschijnlijk voor gek verklaren; wie fiets er nu op het heetst van de dag deze berg op! Eerlijk gezegd verklaar ik mezelf ook voor gek als ik zie dat de temperatuur op mijn fietscomputer de 40 graden is gepasseerd.

Na een kwartier fiets ik de resterende kilometers naar de top en verheug me al op de afdaling. Daar blijkt de hele weg vol split te liggen. Met krampen in mijn handen (van het remmen) bereik ik eindelijk St. Julien de Nef waar ik de grote weg weer kan oppikken. Inmiddels is de lucht boven mij veranderd van lichtblauw naar pikzwart en breken de sluizen open. Een wolkbreuk koelt mijn lichaam heerlijk af en zo zie je maar dat regen soms heerlijk kan zijn. De resterende 20 km heb ik nodig om mijn dramatisch gemiddelde enigszins op te krikken. Een naderend onweer helpt hier uitstekend bij. Steeds als de kracht op de pedalen afneemt houdt het gekraak van de bliksem me bij de les. Een paar minuten nadat ik de camping oprij breekt de hel los! Achteraf een heerlijke dag die me wel geleerd heeft om de ritten iets korter te maken en voor de echte hitte op de camping terug te zijn.

De mont Aiguoal ontbreekt nog op mijn palmares. Frans, een provinciegenoot die ook een plaatsje op de camping in Brissac gevonden had, wil graag mee. Omdat ik er geen monsterrit van wil maken besluiten we de auto te nemen naar pont Herault. Via Vallerarque fietsen we rustig naar de voet van de klim. Frans blijkt al snel betere benen te hebben dan ikzelf. Ik laat me niet verleiden en fiets in mijn eigen tempo naar boven. Het is immers een lange klim en versnellen kan altijd nog. Het is niet alleen een lange klim. Ook een erg mooie klim.

Heel gelijkmatig, stijgingspercentages vrijwel altijd tussen de 4 en 5%, niet echt lastig dus! Frans houdt zich in en blijft bij me tot de splitsing in l’Esperou. De resterende 7 km fiets ik alleen en naarmate de top nadert verhoog ik mijn tempo. Een Franse fietser haalt me in en met nog 3 kilometer te gaan wil ik hem bijhouden. Het worden 3 zware kilometers want deze kerel fietst met een snelheid van bijna 20km per uur deze berg op. Geloof me dit is zeker niet mijn normale gemiddelde op een klim! Maar nu bijt ik me vast in zijn wiel en hou het vol totdat ik de top in het zicht heb. De laatste 500 meter fiets ik rustig uit en geniet van het prachtige uitzicht. Frans staat inmiddels al een minuutje of 5 te wachten.


 
De afdaling gaat lekker snel, al is het toch uitkijken want er is best veel tegenliggend verkeer. Vanaf Vallerargue laat frans zien dat hij veel kilometers in de benen heeft en ondanks een pittige wind tegen koersen we met hoge snelheid terug naar de auto. Bij mijn spaarzame pogingen om de kop over te nemen raak ik niet ver. De wind blaast me terug in mijn hok en ik ben gedoemd om in het wiel van frans te blijven. Dat is op dit moment al moeilijk genoeg. Na ruim 80 kilometer bereiken we de auto en is deze mooie rit ten einde.

Na een klein ritje tussendoor (over al genoemde wegen) speelt het slotakkoord zich traditiegetrouw af in het Parc du pilat ( zie ook http://passion4bike-guido.blogspot.com/2008/09/frankrijk-parc-du-pilat.html) dat een kilometer of 250 noordelijker ligt. De wegen begin ik hier al aardig te kennen maar elk jaar weer is het wat mij betreft weer het hoogtepunt van de vakantie. De charme van de plattelandsomgeving (paysage) in combinatie met de hoge bergen maken dit parc tot een uniek stukje Frankrijk waar het echt genieten is voor de fietser. Via bekende wegen beklim ik de col de Grenouze
en daal af naar St. Croix en Jarez. De Croix de Mazet en de Croix de Mont Vieux zijn de laatste toppen in deze vakantie. Vanaf de Montvieux (811m) is het heerlijk afdalen naar Chavanay.

.

.