Rabobank Caubergclinic

Een collega attendeert mij op de Caubergclinic. Omdat ik altijd wel in ben voor iets "anders" lijkt me dat wel leuk. Maar .................. Je kunt alleen meedoen als je één van de 5 mooiste routes upload of één van de 5 mooiste foto's; niet geschoten altijd mis is mijn devies. En dus knoop ik de mooiste stukken Zuid-Limburg/Voerstreek en Hervé aan elkaar (met de verplichte Cauberg) en plaats de route op internet. Ruim 3 weken later krijg ik een mail dat ik mag meedoen.

In Groep 18 moet ik starten. Samen met Lars Boom, Tom Stampsnijder, een sympathieke Rus met een hele moeilijke naam en Nico Verhoeven.





Na een aanvankelijk rustige start wordt het lontje aangestoken op de eerste klim. En vanaf dat moment ga ik in het rood en kom er niet meer uit voor de ravitaillering. In de groep is het krachtverschil te groot en wordt groep 17 en 18 op vrijwillige basis gesplitst. Ik kies ervoor om met de langszaamste groep mee te rijden en de extra lus van de Keutenberg mee te pikken.



Dat blijkt een goede zet. Want nu heb ik tijd om ook eens met de profs te praten en fiets een hele tijd zij aan zij met Tom Stampsnijder en daarna Lars Boom. Het blijken doodgewone leuke gasten te zijn zonder veel kapsones; keihard werken voor hun sport; dat mag ik wel! De route is intussen niet om over naar huis te schrijven en gelukkig draaien we op een bepaald moment de grote weg af in de richting van de Fromberg. Vanaf hier zet ik mijn fiets weer in de versnelling. Ik verlaat de groep en sluit bovenaan de Keutenberg aan bij groepnummer 13 (die wordt geleid door Grischa Nierman). Deze groep fietst in een ideaal tempo en rap komen we aan de voet van de Cauberg. Op deze laatste kuitenbijter is nog een klimtijdrit voorzien. Natuurlijk wil ik wel een leuke tijd rijden en ik doe mijn benen voor de laatste keer in dit seizoen flink pijn. Na 3 minuten en 4 sec. passeer ik de finish die bovenop is getrokken. Later vind ik mezelf terug op een 58e plaats (van de 197 deelnemers). Daar ben ik zeker niet ontevreden mee!























Na een lekkere pastamaaltijd in de Polfermolen ga ik tevreden naar huis. Een mooie afsluiting van een heerlijk fietsseizoen dat koud begon en vandaag ook koud eindigde.

Mergel Heuvelland 2 daagse



Om  9.00 uur s'- ochtends in de kou vertrokken. Een klein ritje van thuis naar Libeek. Halverwege terug (startkaart vergeten) en weer naar Libeek. En vanaf Libeek de 120 km toerversie door grotendeels mooi Waals landschap. Het verhaal laat zich opdelen in een aantal hoofdkenmerken:


Lekke banden
De weg is nat van een plensbui die 's-ochtends vroeg de wegen teisterde. Het regent niet alleen water doch ook lekke banden. Is er aanvankelijk opluchting dat er alleen heeeeel veel anderen aan de kant van de weg staan. Na 10 km val ik zelf ook in de prijzen en moet ik mijn voorband verwisselen. Snel weer verder maar 10 km later wederom prijs. Alweer de voorband. Gelukkig fiets ik niet alleen en heeft Erik voldoende voorraad in zijn fietstasje. Tijdens de 1e controle/bevoorrading koop ik maar een paar extra bandjes voor de zekerheid. De laatste lekke band constateer ik een dag later als ik mijn fiets een beetje wil schoonmaken. Drie op één dag dus.

Klimmen
De tocht begint met een paar klimmetjes zoals er legio in Limburg te vinden zijn. Rondelen, Ulvend, Onze Lieve Vrouwenbos. De eerste verassing is een heuvel met de naam Grise Pierre (grijze rots). Niet alleen verrassend door zijn ferme stijgingspercentages maar zeker ook gezien het feit dat ik deze mooie klim niet ken. Terwijl deze toch in mijn favoriete fietsgebied ligt! Hierna komt een heel leger onbekende klimmetjes voorbij. De routebouwers rijgen de klimmen aan elkaar want er is geen meter vlakke route te bespeuren. De weg wordt er intussen niet beter op. Het is vaak weer asfalt zoeken tussen de gaten. Maar één groot voordeel, vrijwel geen auto's en een prachtige omgeving.

We zitten intussen al in het land van Herve als de tweede verrassend leuke maar erg zware, klim zich aandient: de cote de Hansez. In een paar hectometer heis je jezelf hoog boven het naastgelegen Nessonvaux.



Eerst het mooie uitzicht en de percentages van boven de 10%. Dan even "rust"met 6,7 en 8 % om vervolgens de apotheose aan te gaan en de muur van 15+ te beslechten. Er lijkt geen einde aan te komen. De omgeving is echter van verblindende schoonheid, het weer is lekker en de benen draaien lekker. Geen klagen dus!

De afdaling van de cote de Foret naar Chaudfontaine gaat in een rotvaart. Als ik beneden ben voel ik dat de benen nalaten. De kracht vloeit er langzaam uit. Er moeten echter nog een 50 kilometer gefietst worden en al snel wordt duidelijk dat dit vandaag geen kattepis is. Cote de Casmatrie is de volgende col die bekend staat om zijn schone haarspeldbochten. Deze blijven uit! Blijkbaar heeft iemand het in zijn hoofd gehaald om de fietsers de kortste weg naar boven te sturen over de Pierre Blanche. De schoonheid verdwijnt en hiervoor komt een eersteklas Waals gedrocht in de plaats. Het bord bij het inrijden van de straat spreekt boekdelen; 18%!! Gelukking heb ik een triple gemonteerd want anders had ik bij de lange rij lopers kunnen aanschuiven. Nu kon ik me een weg naar boven harken, trekken slepen. Het gevoel dat het zuur explodeert in je spieren, je longen uit elkaar klappen van de inspanning. Duizend doden heb ik gestorven op deze helling, maar de rue Pierre Blanche wordt niet mijn Waterloo.

De volgende "echte" helling is de Rue des Heids. Ook weer een verschrikkelijk ding dat op plaatsen de 15% aantikt. Maar de heids valt in het niet bij het geweld dat eraan voorafgaat. De benen zijn toch weer redelijk hersteld.Erik, die ik tot de Casmatrie nog redelijk kon bijbenen, moet ik wel weer laten gaan. En zo wordt de 3e controle/bevoorrading bereikt. Een paar blikjes Aquarius en we gaan weer verder.

De Halembay en de St. Pierre laten we links liggen en we rijden vanaf Visé linea recta naar Libeek. Hier wachten de nodige glazen bier, de Boppers, en veel fietsers ons op. De laatste foto's worden genomen op de Mescherberg en aan de finish en dan zit deze prachtige rit er weer op. Bij leven en welzijn zal ik er volgend jaar zeker weer bij zijn. Hulde voor de organisatie!


Fietstochten Ardeche 2010

Sinds 1988 breng ik mijn zomervakantie door in Zuid-Frankrijk. Dit stuk Frankrijk biedt alles wat ik zoek. Elk jaar weer een strak blauwe lucht, warme temperaturen en een zon die je slechts zelden in de steek laat. Dat gecombineerd met een prachtige natuur, veel rust, zwemwater, lekker eten en een lekkere fles wijn zijn de ingrediënten voor een geslaagde vakantie. De laatste 10 jaren is daar nog een dimensie bijgekomen. Het fietsen! Maar ook hiervoor is Zuid-Frankrijk een waar paradijs. Dit jaar staat onze sleurhut voor drie
weken in de Ardeche. Vanaf camping les Charmilles in Darbres onderneem ik 5 mooie en pittige fietstochten.

Col du Benas - Privas – Col de Sarasset – col de l’ escrinet
De weg waaraan de camping is gelegen loopt rustig naar beneden richting Darbres aan de voet van de de col du Benas. Een 7 km lange beklimming naar 800 meter hoogte. Het is een mooie beklimming om in het ritme te komen. Een % of 4. Heel veel bochtwerk en een uitzicht op een kloof waardoor een riviertje haar weg naar beneden baant. Het acceptabele stijgingspercentage maakt het mogelijk om de omgeving goed te bekijken. Op de top zie ik de gele pijlen van de “Ardechoise” staan, een meerdaags fietsevenement dat jaarlijks in juni plaatsvindt. De routes van de Ardechoise vormen de basis voor de tochten die ik thuis heb uitgestippeld. Samen met de tips die ik kreeg van Gregory Renier van Les Cyclo-Randonneurs Privadois; een lid van de plaatselijke wielervereniging die de omgeving kent als zijn broekzak. De afdaling wordt in vliegende vaart genomen en gaat eigenlijk te snel om de omgeving, die steeds mooier wordt, te bewonderen. Af en toe kan ik het toch niet laten om in de remmen te knijpen en een foto te nemen.



In Privas is het even zoeken naar de juiste route maar uiteindelijk zie ik de wegaanduiding “Pourcheres” staan. Hier laat de Ardeche zich van zijn mooiste kant zien en is het echt Genieten. De beklimming van de col de Sarasset loopt over een weg waar geen twee auto’s naast elkaar passen. Deze wegen moet je niet fietsen om snelheid te maken, zelfs niet bergaf. De ontelbare bochten maken dit echt onmogelijk. Het zijn echter wel de mooiste wegen om te fietsen. De omgeving is echt om van te watertanden en na elke bocht heb ik de neiging om af te stappen om een foto te maken. Een totaal ander decor dan de Zwitserse Alpen waar ik afgelopen juni heb gefietst. Maar zeker niet minder mooi. Wel minder zwaar. Want bij elke beklimming lijkt mijn fietscomputer, die ook de stijging van de weg weergeeft, vastgeplakt op 4% en dat is natuurlijk een makkie vergeleken bij de stijgingspercentages in Zwitserland waar wel erg vaak dubbele cijfers op de klok stonden.




Na de beklimming steek ik de grote weg over en zet koers richting Gourdon. De weg is weer erg smal en het wegdek is niet best. Afdalen doe ik daarom uiterst voorzichtig om toch heelhuids beneden te komen. Ook dit stuk is weer van adembenemende schoonheid. Halverwege gaat de route verder via St. Michel de Bouillon, langs de plaatselijke ruïne naar de RN tussen Aubenas en Privas. Hier zoek ik een verharde weg die op de michelin kaart is aangetekend. Er is echter alleen een half verhard pad dat naar boven loopt. En omdat ik na een tijdje zoeken echt geen alternatief vind, fiets ik op goed geluk naar boven. Al snel blijkt de weg over te gaan in een redelijk berijdbaar onverhard pad. Na 2 kilometer is van rijden echter geen sprake meer. Zelfs met een ATB zou dit steile pad met rotsen en dikke keien moeilijk te beklimmen zijn. Op zich geen straf om hier te lopen, maar met een racefiets in de hand en raceschoentjes de voeten is dat effe iets anders. Maar ja; het is lekker weer, ik heb de tijd, en als ik om me heen kijk kan ik eigenlijk alleen maar genieten.



Na een pittige wandeling kom ik eindelijk op de verharde weg tussen de Crête Blandine (die een volgende keer bedwongen gaat worden) en Darbres. Vanaf hier hoef ik me alleen maar 500 meter naar beneden te storten om bij de bakker in Darbres uit te komen. Maar ook deze weg is erg smal en leent zich, door het losliggend steengruis, allerminst voor hoge snelheden. Het is een hele klus om overeind te blijven. Heelhuids kom ik beneden en koop de nodige fourage voor de achterblijvers op de camping. Hierna resteert nog een flauw klimmetje van 2,5 km naar de camping. Hier is het echter nog 350 meter steile wand klimmen voordat ik eindelijk mijn caravan bereik.

Val les Bains – Col de Fayolle – col des Quatre Vios – Col de l’escrinet – Crête de Blandine
Het stuk naar Val les Bains is al bekend van de autoritjes die we inmiddels gehad hebben. Via Mirabel rij ik door Lussas in de richting van St. Privat. Met name rondom Mirabel en het stuk tussen Eyriac en St. Privat is erg mooi. S-bochten van de ergste soort hebben ze hier tegen de bergwanden aangeplakt. Mensen met hoogtevrees kunnen maar beter naar boven kijken als ze hier rijden want een halve meter naast de rijbaan gaat het enkele honderden meters de diepte in.


Vals les Bain valt een beetje tegen. Van deze toegangspoort tot "le parc regional de Monts Ardeche" had ik me meer voorgesteld. De weg richting de col de Fayolle is weliswaar mooi, maar valt in het niet bij de adembenemende plaatjes waar de vorige rit doorheen leidde. Hoewel de weg per saldo wel omhoog gaat is het eigenlijk vlees nog vis. Geen beklimming, geen afdaling maar ook geen meter vlak. Pas na St. Jean des Bancs gaat het echt omhoog om uiteindelijk op de 877 meter hoge top van de Fayolle uit te komen. Dit is de grote weg naar de Col de Quatre Vios. Een vrij gemakkelijke beklimming die me in 9 km naar 1149 meter hoogte brengt. Een goede weg met een prachtig uitzicht over het omliggende berglandschap.



Ook op de top is het genieten van de uitzichten. Op deze foto is o.m. de mont Gerbier de Jonc te zien.
Een weg ook waar ik, nadat de top is bereikt, eens heerlijk kan afdalen; in tegenstelling tot de meeste wegen hier. In no time ben ik dan ook op de RN102 waar ik in de richting van Aubenas de col de l’escrinet beklim. Het is gelukkig maar een klein stukje op deze grote drukke weg en al snel kan ik linksaf slaan in de richting de Crête de la Blandine; een prachtige bult die hoog afsteekt tegen het omringende landschap.




Dit stukje van de route is misschien wel het zwaarst van vandaag maar is het weggevloeide zweet dubbel en dwars waard. Het blijft hier maar omhoog gaan en mijn hoogtemeter stop iets boven de 1000 meter als ik kan afdalen in de richting van Freyssenet om vervolgens via de col du Benas Darbres binnen te vallen. Uiteindelijk toch een pittig ritje van bijna 100km en 1700 hm.

Privas – col de Moulin a Vent - Col des Croix de Creysseilles - St. julien de Gua
De route naar Privas gaat wederom over de col du Benas. In Privas neem ik de D2 richting Lyas. Dit is de Moulin a Vent. Met de Benas al in de benen rij ik in een straf tempo naar boven. Het is geen mooie klim. Het enige positieve is het goede asfalt. Maar wat heb je daaraan als je met 14 km per uur naar boven rijdt? Het hoogtepunt van deze rit ligt duidelijk in het vervolg en wel op de D244 die uiteindelijk uitkomt in St. Julien de Gua. Ook hier weer een hors categorieweg die werkelijk door een formidabel stukje landschap stuurt. Prachtige bossen, weidse uitzichten over de uitgestrekte Ardechoise bergen, diepe ravijnen, rotspartijen. Dat alles begeleid door een serene rust die af en toe wordt onderbroken door het geluid van een kabbelende bergbeek of het scherpe getsjirpt van een krekel.



De weg die uiteindelijk uiteindelijk voert naar de top van de eerder, via de andere zijde, beklommen col de la Fayolle, is samen met de weg langs Pourcheres uit de eerste rit het hoogtepunt van al de ritten die ik hier maak. Het vervolg van de rit is de afdaling naar de RN en de klim naar de Crête de Blandine.



St. Laurent sous Coiron – Crête Blandine – Sceautres
Vandaag een rondje dicht bij huis. Het eerste doel is het op 550 meter hoogte gelegen Saint Laurent sous Coiron. Van hieruit heb je een uitzicht over de gehele vlakte richting Aubenas en verder. Vanaf mijn plek op de camping heb ik uitzicht op dit dorp. Andersom is dat niet het geval. Hoe goed ik ook mijn best doe; de camping kan ik niet onderscheiden.





Vanuit dit dorp daal ik af tot de weg die uiteindelijk uitkomt op de eerder beklommen Crête Blandine. Na de afdaling tot de top van de Benas zet ik koers richting Sceautres. Door een heel apart, uitgestrekt weideachtig landschap daal ik langzaam af. Het is redelijk brede weg met een betrouwbare deklaag. Hier kan ik dus weer eens flink vaart maken. In no time bereik ik Sceautres. Maar niet voordat ik een paar keer gestopt ben om dit dorpje, gelegen aan de voet van een enorme vulkaankegel, op de gevoelige plaat te zetten.




Bij één van de pogingen om mezelf, mijn fiets en het uitzicht te verenigen druk ik mijn fiets wat te nadrukkelijk in de (ogenschijnlijk) zachte doorntjes. In de afdaling naar de RN begint de fiets al een beetje te bobbelen en direct nadat ik deze drukke weg opdraai merk ik dat de doorntjes toch wat harder waren dan gedacht. Een lekke voorband! Langs de kant van deze razend drukke weg een band verwisselen is geen pretje. In de haast om uit de uitlaatgassen te ontsnappen vergeet ik de bandenafnemers. Die moet ik dan maar een andere keer oppikken want hier kom ik pas achter als de klim via St. Jean de Centier en Mirabel bedwongen is en ik de camping al weer in zicht heb.

Jaujac – Croix de Bauzon – Col de Meyrand – Col de la Croix de Millet
Tijdens de voorbereidingen thuis had ik deze route al geheel uitgestippeld. De Ardechoise doet het gehele parcours dat ik vandaag rij aan en ik heb het gevoel dat dit één van de sjiekste routes wordt! Ik geef de voorkeur boven de Gerbier de Jonc (de hoogste col van de Ardeche) omdat ik simpelweg geen tijd meer heb om beide tochten te maken. Die bewaar ik maar tot volgend jaar. Met de auto rij ik richting Jaujac “au pied de la Montagne de Tanarque”, een prachtig gebied dat deel uitmaakt van het “parc regional des Monts Ardeche”. Het is behoorlijk klimmen vandaag. Tijdens de 15km lange klim naar de Croix de la Bauzon test ik mijn benen en zet er flink de sokkel in. Voor de verandering stap ik niet af voor een foto en niet alleen maar sightseeing. Verschillende fietsers die dezelfde col naar boven gingen worden opgeslokt en achter gelaten in en dat is altijd goed voor de moraal! Na 1 uur en 2 minuten stoempen komt het aanduidingsbord van de top in zicht. Prima gevoel! Op de top daal ik toch een klein stukje af om het laatste stukje van de klim op de gevoelige plaat te zetten.




Na een korte afdaling klim ik verder naar de col de Meyrand. Een beklimming die niet veel voorstelt, ook qua omgeving niet. Maar hoe anders is de afdaling in de richting van Valgorge. Want deze duikvlucht naar beneden bevindt zich weer in een schitterend en spectaculair decor. Rotspartijen, enorme vergezichten (waarbij je zelfs de mont Blanc massief en de Mont Ventoux kunt zien) en een moeilijk parcours verfraaien deze afdaling. Samen met de kleine wegen rondom Privas de mooiste die ik deze vakantie gedaan heb.


De routekaart gaf al aan dat er na de afdaling van de Meyrand nog een flinke klim zou volgen. Dat klopt inderdaad. Vervelend is echter de weg naar deze beklimming toe. Na alle geweldige uitkijken, doorsteekjes, rotspartijen is dit een saaie en moeilijke weg die constant op en af gaat. De inspanning van de Croix de Bauzon laat zich flink voelen en mijn benen beginnen te verzuren. Aan de voet van de Croix de Millet neem ik even een pauze. Mijn hoogtemeter staat op 290 meter. De top van de Croix de Millet is 776 meter hoog. Hoewel hoofdrekenen niet mijn sterkste kant is heb ik snel in de gaten dat deze klim veel steiler is dan de meeste klimmen die het Ardechoise landschap herbergt. Deze vroege constatering laat zich al snel merken. Het is flink puffen en ik zit niet lekker in mijn ritme. Aanvankelijk is de klim ook niet mooi. Maar dat veranderd na het dorpje Prunet. De zon verdwijnt regelmatig achter de schaduw van de bomen en ik kan weer mijn afleiding vinden in de opdoemende weelderige landschappen en riviertjes. Ineens voelen de benen helemaal anders; het tempo gaat omhoog en de top van de klim is snel bereikt. Ook de afdaling naar Jaujac is erg mooi.

St. Gineis sous Coiron – Berzeme – Sceautres – St. Jean de Centier – St. Gineos sous Coiron

Tijdens een wandeling in de buurt van de camping zijn we over een pad gewandeld waar ook over gefietst zou kunnen worden. Gezien het stijgingsprecentage wilde ik deze weg wel even proberen en omdat ik nog wat tijd over had voor een klein ritje …….. Bij het dorpje (alhoewel het woord dorpje ..? eigenlijk is gehucht nog een te groot woord) Vendrias neem ik de weg die gestaag naar boven gaat. Bij wijze van uitzondering zijn de Fransen hier niet mild geweest met de fietsers en hebben hun asfalt te direct tegen de berg aangekwakt met hoge stijgingspercentages als gevolg. De milde 3, 4, 5 procenten die ik doorgaans op de klok heb staan zie ik in het eerste deel van de klim niet terug. Ruim 1 kilometer bikkelen tegen percentages tussen de 9 en 14% en dan “lekker” 2 kilometer uitrijden aan 4-5%. Het hakt er behoorlijk in zo een klim direct aan het begin van de rit. De route die ik de avond van te voren had uitgestippeld was verder weinig bijzonder; de weg naar Berzeme was ronduit saai en met een straffe wind tegen en vals plat omhoog, verre van prettig. Het stuk via Sceautres naar St. Jean heb ik al gefietst. Op de RN pik ik mijn bandenafnemers op die nog op dezelfde plaats lagen als waar ik ze een week ervoor heb laten liggen.

Tijdens de klim van St. Jean de Centier naar St. Gineis (7km) klok ik mijn tijd. De week ervoor heeft hier blijkbaar een tijdrit plaatsgevonden en ik wil mijn tijd wel eens vergelijken. Het gaat voor geen meter en ik klok op iets meer dan 30 minuten. Helaas kan ik nergens vinden hoe lang de deelnemers er een week eerder over deden; zal vast wel een stukkie sneller zijn. Helaas is het voor dit jaar alweer de laatste rit in dit prachtige stuk Frankrijk. Ik heb nog geen zin om terug te gaan naar de camping en laat de rust en de omgeving nog even goed op me inwerken en denk nog even terug aan de afgelopen mooie weken.




De Ardeche blijkt niet alleen te bestaan uit een kloof waar duizenden toeristen in de file rijden. Nee ik vind het qua natuur zelfs één van de de mooiste streken waar ik geweest ben (en in de Zuid-Oostelijke helft heb ik ze toch bijna allemaal gehad). Landgenoten zie je genoeg maar het “massatoerisme” is gelukkig niet van toepassing op het gebied waar wij vertoeven.Als het aan de kinderen ligt komen we hier volgend jaar terug; ze zijn wel erg enthousiast over de camping. De Gerbier de Jonc zal dan zeker op het programma staan en er is hier nog veel meer moois te zien. Ik heb er dus geen probleem mee.


Zwitserland graubunden dag 2 Arosa

Ook de tweede dag staat de zon aan een stakblauwe hemel. Het is nog iets warmer dan gisteren en het beloofd weer een mooie dag te worden. Das heutige ziel: de Arosapass. Een lange klim naar Arosa, een mooi wintersportwalhalla als er sneeuw ligt.

De grote weg via Chur bewaar ik voor de terugweg. Want van de talrijke motoren gisteren op de Fluelapas heb ik wel een beetje genoeg. Op de michelinkaart heb ik een weg zien lopen van Passug naar Tschiertschen en een hele kleine weg naar Molinis. Voor de zekerheid vraag ik de mensen die het terras bij café der Muhle bevolken om raad. Gein problem!; aldus de lokale bevolking. Een kleine weg die wel verhard blijft. Sehr Shön doch schwer! Daar blijkt geen letter van gelogen.


Vanaf het vertrek loopt de weg strak omhoog. In 6 km tijd klimt de weg van 700 naar 1300 meter. Een loodzware klim met stijgingspercentages die deze schamele wielertoerist doet verbleken. Gelukkig nauwelijks verkeer en in dat opzicht dus een genot om te fietsen. Een magnifieke afdaling richting Molinis op een goed verharde weg waarop nauwelijks een auto past volgt. Tijdens de afdaling zie ik de bui al hangen. De 250 hoogtemeters die ik afdaal moet ik direct weer omhoog om op de weg naar Arosa te komen. Bij een bron in molinis fris ik me even op met het ijskoude water.



Vervolgens fiets ik met een 70-jarige Zwitser naar boven. Hij verklapt dat mijn hoogtemeter de eerste 2,5km niet onder de 10% zal komen; weer een heerlijk vooruitzicht! Boven verhaalt de man lyrisch over de prachtige klim naar Arosa die me nog te wachten staat. Bij het eerstvolgende kapelletje sla ik een kruis en hoop dat ik op 70-jarige leeftijd nog net zo kan genieten van het fietsen als deze aardige Zwitser.

De klim naar Arosa is goed te doen. De stijgingspercentages zijn mild en komen nauwelijks boven de 5%. De estetische waarde is echter weer uitzonderlijk. Uitgestrekte alpenweiden begeleiden mij naar besneeuwde toppen die ik in de verte al zie liggen. De laatste 3 km laat de berg zich nog even voelen en helt de klim tussen de 8 en 10%. Op dat stuk zie ik een moeder met kind fietsen. Het meisje schat ik ongeveer 7 jaar oud. Ik moedig haar aan want weet dat ze nog een taai stuk te gaan heeft.



In Arosa kijk ik of er geen reisgenoten te zien zijn. Zij zijn met de trein vanuit Chur naar Arosa gegaan. Op de terassen kan ik echter geen bekend gezicht ontdekken en ik eet maar iets op eigen houtje. Een lekker bouillonsoepje met ei en brood. Arosa is een plaatje!


Na een rondje door Arosa daal ik weer af van waar ik gekomen ben (er is ook geen
andere mogelijkheid). Wel daal ik nu helemaal tot Chur en neem hier nog even de tijd om dit stadje te bekijken. Absoluut de moeite waard.

Mooie gebouwen, gezellige aanblik. Eigenlijk zoek ik een plek op het terras waar ik het voetbal kan kijken. Duitsland moet het in de achtste finales van het WK opnemen tegen Engeland. Maar nergens is iets te beleven. Winkels zijn dicht en op de terassen is het erg rustig; geen buitentv's of schermen te zien.Dus maar direct door naar het hotel. Het eerste stuk daar naar toe is echter verschrikkelijk. Het begin van de Lenzerheidepas is erg steil maar nog erger; er rijdt erg veel verkeer. Motoren, auto's, vracht-verkeer, bussen etc. Gelukkig kan ik na een kilometer of twee afbuigen naar Passug waar ik kan uitbollen naar het hotel. Althans; het laatste klimmetje durf ik niet aan voordat ik een paar Stange genuttigd heb.


De laatste lijdensweg duurt gelukkig maar 500 meter en een kwartier later plof ik in de bank voor de tv. Die Manschaft hats wieder geschaft und die Englander kunnen nach hause!

Het einde van twee prachtige fietsdagen. Het weekend wordt afgesloten met een goeie afdronk op het terras van het hotel. De Sjtange en de wijn vloeien rijkelijk, de prestaties worden steeds beter, de ideeën voor de volgende sportieve trip steeds extremer. Na een korte maar diepe slaap brengt de bus ons weer huiswaarts.


Zwitserland Chur (Graubunden) Dag 1 Albula- en Fluelapas

Het meegaan met deze trip hangt op het laatste moment nog aan een zijden draadje. Anderhalve week voor vertrek wordt ik ziek en het blijkt later een hardnekkige bronchitis en keelontsteking te zijn. Op maandag een antibioticakuur en wat andere medicijnen gekregen. Die fietstrip haal je wel; aldus de huisarts. Hij heeft gelijk gekregen! En dus sta ik op vrijdagmorgen met de fiets bij de bus en zijn we even later op weg naar Chur.

Op zaterdagochtend vroeg met de hardlopers en de wandelaars vertrokken met de bus richting Lenzerheide. Het weer is schitterend. Geen wolk aan de lucht en de temperatuur is op dat moment met een graadje of 18 ideaal. Vanaf de top van de Lenzerheidepass begin ik dus met een rustige afdaling van een mooie weg in de richting van Brienz.

In Filisur is de lange klim naar de Albulapass dan al lang begonnen. Na een gemakkelijke aanloop van een paar procentjes, begint de weg na 10 km echt te kantelen en is het gedurende 3 kilometer flink op de tanden bijten. Vlak voor Bergun wordt de stijging getemperd maar de laatste 10 kilometer is continu klimmen tegen 7, 8, 9 en soms zelfs 10 %. Dit alles in een sprookjesachtig decor.


De lange groene aanloop, de imposante spoorlijn van de Berninaexpress die af en toe opduikt, de fraaie viaducten waar deze trein zich overheen kronkelt. De woeste rivier die zich in tegenovergestelde richting van de berg afstort. Het laatste stuk is ruw. Woeste sneeuwbergen markeren de pas aan weerszijden. Groen is het hier niet meer.


De Albula is zwaar en ik ben blij als ik me boven kan laten verenigen met het bord waarop de pasnaam met hoogte staat vermeld. Toch voel ik me beter dan ik vooraf durfde te hopen. De helft van het slijm dat mijn luchtwegen de afgelopen dagen teisterde ligt nu op het wegdek van deze mooie klim.

Met ware doodsverachting stort ik me in de richting van La Punt waar verleden week de bloemen voor de overwinning van de koninginnerit (ronde van Zwitserland) werden uitgereikt aan Robert Geesink. Hoewel ik me gezien de omstandigheden van de afgelopen week goed voel, waag ik het niet om een hier vergelijking te maken met deze wielrenner. In La Punt ben ik in Dubio; de kortste weg over de julierpass of een zwaardere variant, de omweg via de hoogste pass van de omgeving; de Fluelapass. Ik ga voor de laatste optie.

De hoofdweg in de richting van Zernett is druk en daar hou ik niet van. Daarom kies ik het fietspad dat parallel aan de weg loopt; althans in het begin. De weg met een fietsaanduiding richting Zernett buigt al snel af en lijkt op een kameel met te veel bulten. Het gaat op en neer; geen meter vlakke weg en het ergste; de weg gaat al vrij snel over in een (redelijk berijdbaar) onverhard pad. Het mooie decor maakt echter veel goed en dat zie je toch vaak als je van de gebaande paden afwijkt.


Toch heb ik de Fluelapass in gedachte die ik straks nog moet bedwingen want er moet toch nog wat jus in de benen blijven zitten anders wordt het een lijdensweg. Na dit pittig ATB-ritje kom ik in Zernett waar ik de inwendige mens versterk met een huisgemaakt soepje en brood. Twee cola's en weer op pad. De grote weg naar Susch loopt een beetje naar beneden en in no time begin ik aan de beklimming van de Fluelapass. Uit de wind en in de zon hark ik tegen de flanken van dit steile kreng. De eerste 3 kilometer stijgt de weg continu rond de 9-10%. Dat is toch meer dan het profielplaatje van deze klim deed vermoeden. Mijn tempo zakt naar bedroevende waarden. Hoewel er ook "vlakkere" stukken inzitten van 6, 7 en 8% stond mijn teller 14km lang vrijwel onveranderd op de 9, soms op de 10 tot een paar keer zelfs 12%. Een loodzware klim dus! In mijn beleving een stuk zwaarder dan de Albullapass.


Maar een goeie ridder stapt niet van zijn paard en gaat door tot de laatste snik. In een bedroevend tempo sleep ik me naar de top van de Fluelapass. Een geoefende wandelaar zou me op het vlakke makkelijk bijbenen. Uiteindelijk sta ik moe maar voldaan op de bijna 2400 meter hoge top tussen de sneeuw en de bevroren meertjes.

De afdaling vlot snel en in no time bereik ik Davos; een sportstad in hart en nieren. Dat zie je in alles terug. Naast het feit dat Davos als eens gastheer van de Olympische winterspelen was, ademt de hele stad een gezellige sportieve sfeer. Helaas moet ik door; alhoewel helaas? De weg richting Tiefencastel is geen straf. Een mooie rechte weg die vals plat naar beneden loopt en waarop mijn dramatische gemiddelde enigzins opgevijzeld kan worden. Ik heb nog een beetje energie in de benen en zet de grote molen erop. Vooral als ik het fietspad voor de tunnel mis en ik dus genoodzaakt ben om de ruim 4 km lange tunnel geheel te verteren trek ik al mijn registers open en fiets zo hard als ik kan om uit de tunnel te komen. Tot achter Alvanue fiets ik rustig uit en daar neem ik de bus richting Lenzerheide. Het opfietsen van de gelijknamige pass is te veel van het goede want de 150km die ik (na de afdaling die ik wel weer fiets) op de klok heb staan is een record voor mij; meer kilometers dan gepland, één pas minder dan gepland (Bernina) en de Julier verruild voor de zwaardere Fluelapas. Gezien mijn toestand ben ik uitermate tevreden als ik op het terras in Passug een grote pot WeiBbier verorber waarna een 500m lange klim met een stijgingspercentage van max. 21% het sluitstuk vormt van deze prachtige rit.
De rest van de dag ben ik behoorlijk naar de vaantjes.

route downloaden

Vakantie Cote d'Azur mei 2010

Massif ‘de l’ Esterel Het doel van de eerste rit is het massif l’Esterel; een prachtig rood-bruin bergmassief dat zich uitstrekt vanaf de Corniche d’or (van Saint Raphael tot Mandelieu). Vanaf camping la Bergerie daal ik via de col de Bougnon in de richting van de kust. Het is lekker weer, wat heiig maar de zon is in ieder geval erbij (en dat zou deze vakantie meer regel dan uitzondering zijn). Vanaf de col de Bougnon heb ik uitzicht op de Azuurblauwe zee tussen Ste-Maxime en St. Aygulf.



                                         Col de Bougnon


Op de Franse toeristische sites staat groots aangekondigd dat er in het gebied veel fietspaden zijn en dat er langs vrijwel de gehele kuststrook kan worden gefietst. Na twee ritten kan ik hier behoorlijk over uitweiden; zelsf bijna een boek schrijven. Hier laat ik het bij de volgende opmerking; de Fransen hebben extra asfalt voor fietsers neergelegd dat vervolgens niet wordt onderhouden. Alle rotzooi die van de straat wordt geveegd komt op het fietspad terecht. Het komt veelvuldig voor dat je plots weer de grote weg wordt opgestuurd, moet oversteken om je weg aan de andere kant te vervolgen etc. Het hele fietspadenstelsel (dat ik heb gereden) is eigenlijk een zooitje dat je moet mijden! Helaas moet ik het dus zonder fietspad doen als ik vanaf Les Issambres in de richting van de Corniche d’Or rij. Door grote badplaatsen als Frejus, Saint Raphael en Agay. Hier doemen de eerste rotspartijen van het Esterelmassief op.





Corniche d'or
Halverwege de “Corniche” rij ik via een soort van fietspad het park binnen. Auto’s hebben alleen toegang tot het begin van het natuurpark. Het is prettig fietsen hier zonder de drukte van het autoverkeer op de kustweg. Het gaat op en af en ik beklim colletjes met mooie namen als de “col de belle Barbe”. Op de verharde wegen ben ik eigenlijk al veel te snel “uitgefietst” en ik wil toch eigenlijk mijn kilometers op deze wegen maken en niet weer terug naar de kustweg. Ik neem dus de Franse variant van de strade bianchi die het gehele gebied letterlijk doorkruist.
Na een kilometer of 15 kom ik aan de andere kant van het park uit en, na een gesprekje met een oudere Franse toerfietser, blijk ik vlakbij Mandelieu te zijn. De RN richting Frejus is snel gevonden. Kleine wegen durf ik niet te nemen omdat ik het gebied niet ken en ik jammer genoeg geen kaart bij me heb. De drukte valt op zich wel mee en het voordeel is dat ik op deze grote weg mijn tempo wat kan opschroeven (mijn gemiddelde is gezakt tot dramatische waarden door het gedraai en gezoek in het natuurpark). Inmiddels is de zon verdwenen achter een dik pak wolken en komt de regen met bakken uit de lucht. De temperatuur is gezakt naar 14 graden. Zonder regenjasje en dus met zeiknatte kleren is het bepaald niet prettig fietsen. In de stromende regen bereik ik Frejus waar ik na een speurtochtje verkleumd uiteindelijk de D8 naar de camping vind. Ik had me deze 107 km lange tocht toch heel anders voorgesteld.


Massif de Maures 

Na de regensessie van eerder deze week probeer ik mijn geluk vandaag in het massief aan de andere zijde van Roquebrune sur Argens; Massif de Maures. Het is ook vandaag weer bewolkt en fris en de regenjas gaat aan. Vanaf Roquebrune draai ik een kleine weg op richting de col de Valingarde.



                                          Col de Valingarde


Een mooie goedlopende beklimming van een kilometer of 4. De natuur is mooi; het is opvallend groen hier en dat ben ik niet gewend als ik in het Zuid Franse landschap fiets. In juli en augustus is het altijd gortdroog en kleurt het gras geel. Het zal dus wel aan de tijd van het jaar liggen. Boven is het jammer dat de lucht bewolkt is en de uitzichten dus beperkt. Want af en toe verschijnt er een leuke doorkijk op de zee.



Onderweg spreek ik een stel Fransen uit St. Ettienne die me waarschuwen voor de modderstromen verderop. Door de meterorologische uitspattingen van de afgelopen dagen (uitzonderlijk veel regen, wind etc) is de weg op plaatsen bedolven onder een dik pak modder; het is dus opletten geblazen. Als ik de verhalen van deze mensen hoor zijn we nog gezegend met de huidige 16 graden. In hun woonplaats was het de afgelopen dagen 4 graden in het middaguur! De hele weg richting Plan de la tour is klein, mooi, gaat op en af; genieten!

In Plan de la tour neem ik een grotere D- weg naar Ste. Maxime die uitkomt op de grote D25 die absoluut niet te fietsen is. Over de fietspaden die eromheen liggen heb ik al genoeg geschreven. Ook langs de kuststrook van Ste-Maxime naar Les Issambres is geen fietspad dus op de grote weg dan maar. Dat is redelijk te doen en in ieder geval goed voor de snelheid want op de vlakke kustweg met de wind een beetje in de rug is het goed snelheid maken. Al snel ben ik weer bij de D8 en mag de col de Bougnon nu van de andere kant oprijden. Mooie beklimming met veel bochten en prachtig uitzicht op de Cote d’Azur. Na 66 km bereik ik de camping. Een prachtig gebied met veel mooie natuur en prachtige steden. Tijdens de winter, die in Nederland al erg lang duurde, droomde ik vaak over het mooie weer waarin ik zou fietsen tijdens deze vakantie. Helaas heb ik minder kunnen fietsen dan gehoopt. Ook Zuid Frankrijk deelt deze keer mee in de meteorologische malaise die vrijwel geheel Europa in zijn greep heeft. Hopelijk laat de zon zich weer snel zien en warmt ook Nederland weer op tot normale temperaturen want komende zondag wordt de Grenslandklassieker gereden.

Klimmen - Banneux - Klimmen

De eerste echte zonnestralen streelden afgelopen weken mijn armen en benen. Tijdens een tocht langs een aantal highlights van de Amstel Goldrace kon eindelijk de laatste restjes van de afgelopen winter worden afgegooid. Het schitterende weer zette zich afgelopen zondag door; ideale omstandigheden tijdens de eerste toertocht voor 2010 – Klimmen – Banneux – Klimmen. Om 9.30 uur vertrek ik voor de 130km versie. Deze 130km fiets ik niet helemaal want ik vertrek vanuit Eijsden en pik de route op in Mesch. Hier blijkt dat ik zeker niet de enige deelnemer ben want ik sluit aan bij een lang lint wielrenners. Het eerste obstakel volgt snel; de klim naar La Heydt.
La Heydt
In een lekker tempo gaat het vervolgens richting Dalhem waar de kasseiklim door het dorp wordt gevolgd. Een heel mooi en pittig klimmetje. Eigenlijk een foto waard maar overal afstappen schiet niet echt op natuurlijk. De hele route is eigenlijk continu stijgen en dalen. Het lijkt wel een jojo. Nauwelijks vlakke momenten. De eerstvolgende bult van betekenis is gelijk de langste van de dag; de Transenster Nord, de klim van Nessonvaux naar Banneux. Een gelijkmatige klim met prachtige vergezichten door een landschap dat langsaam ontwaakt uit een forse winterslaap. Op een mooi punt schiet ik een paar plaatsjes van voorbijgangers.
Transenster Nord
Op de bevoorrading in Banneux neem ik mijn etenzakje in ontvangst en fiets weer vrij snel door. Het is er druk en langs de grote/drukke doorgaande weg naar Pepinster is het niet echt lekker toeven.
Banneux bevoorading
Op deze weg kun je trouwens wel lekker doorknallen. Maar helaas beland ik halverwege de afdaling in een file en moet ik verplicht rustig rijden tot aan de voet van de Cornesse. Door wegwerkzaamheden buigt de stroom fietsers na een paar honderd meter naar rechts en via de deviation wordt de côte de Wegnez bedwongen. In mijn beleving toch de steilste klim van de dag met een paar stukken die flink over de 10% heengaan. En dat op een weg waar het asfalt slechts op een enkele plaats de grootte van een vierkante meter overtreft! Er zijn heel wat fietsers die een stuk van deze klim lopend afleggen. Zelf rij ik vrij gemakkelijk omhoog en merk dat ik, naarmate de tocht vordert, steeds meer fietsers inhaal. Vaak zijn het groepjes die me vervolgens op het vlakke weer passeren; soms pik ik aan. Na de klim bij José stop ik even bij een plaatselijke eet/drinkgelegenheid om mijn bidons te vullen. Zonder zal ik het niet ver meer redden. Water gemengd met Aquarius is de keuze en hier kom ik achteraf prima mee thuis. De route wordt vervolgd via Bolland, Mortier, Julémont en de mooie klim via St. Jean Sart die ik intussen al op de automatische piloot kan fietsen. Het is geen moeilijke klim maar de benen beginnen toch al wat zwaarder te worden; 90 km staat al op de klok! De volgende klim is minstens zo mooi en brengt ons van St. Martensvoeren naar Ulvend.
St. Jean Sart
Het gaat nog steeds prima zolang ik een strak tempo aanhoud en geen gekke versnellingen ga trappen. Ook dit colletje is bekend terrein en rij ik vaak op tijdens mijn tochtjes. Boven gekomen wijzen de goed zichtbare oranje pijlen naar Teuven. Op dat moment heb ik 100km op de klok staan en besluit om de toertocht af te breken en van hieruit terug naar huis te rijden. Hoewel het nog goed gaat zou het volgen van de route ertoe leiden dat ik ruim 150km op de klok zou hebben bij thuiskomst en dat is gewoon te veel op dit moment. In gestrekte draf ga ik huiswaarts en dat is vanaf de plaats waar ik de route staak vrijwel alleen maar naar beneden. Er zit best nog jus in de benen maar als ik het laatste knikje bij “Hakkeknop” naar boven wil spurten verzuur ik wel erg snel. Moe maar voldaan douche ik het zweet en stof van me af en ga languit Luik Bastenaken Luik kijken. Een echte wielerdag dus! Volgende afspraak: de Grenslandklassieker op 16 mei 2010, maar eerste lekker fietsen aan de Côte d’Azur!
Op vrijdag 16 april staat er een leuke tocht op het programma. Jos feron in Schimmert biedt de mogelijkheid om de nieuwe campagnolo 11 speed te testen. Na de test van de Shimano Di2 verleden jaar heb ik de smaak te pakken en wil het niewtje van de grote concurrent ook wel eens proberen. De campagnolo Athene is gemonteerd op een gloednieuwe Pinarello FP7.
campagnola Athene 11 speed
Al snel na het vertrek vanaf de wielerzaak in Schimmert voel ik me lekker op deze fiets. Strak, stijf en toch comfortabel.Ik heb een leuke testroute in gedachte met daarin een paar pittige hellingen, afdalingen, wat leuk bochtenwerk, lange stukken om goed door te rijden, slecht en goed wegdek, kortom zoveel mogelijk van wat je zoal tegenkomt tijdens je wekelijkse ritten.
Ik daal af via Groot Haasdaal richting Valkenburg en neem de grote weg richting Schin op Geul en Schoonbron waar het eerste obstakel genomen wordt. Een kuitenbijtertje van de eerste orde met een bommetje in het begin; de Keutenberg!De fiets schat ik op waarde en na een ferme sprint is het eerste steile gedeelte van de klim al geslecht. De waarde van de fiets had ik goed ingeschat. Mezelf had ik een beetje overschat want boven heb ik het gevoel alsof mijn luchtpijp wordt dichtgeknepen.
Toch herpak ik me vrij snel en via Ingber en de lekkere afdaling van de Ingbergracht rij ik in de richting van Terlinden. De klim naar Ulvend is toch van een andere orde dan de Keutenberg. Ulvend trapt net iets lekkerder weg. Bij de Planck de grote weg naar Aubel. De weg was al slecht maar na deze winter lijken er meer kuilen dan stroken asfalt in te zitten. Maar ja, een Pinarello FP7 moet daar tegen kunnen toch? De weg wordt vervolgd door een lekker lange afdaling door Aubel richting Val Dieu. Ik twijfel of ik in de kapel van de plaatselijke abdij een kaars ga opsteken. Een lekker zonnetje zou ik me wel wensen. Maar op de splitsing bij St. Jean Sart wijzig ik dit plan en plaag mijn benen met de klim door genoemd dorp. Boven op deze helling staat een beeld van de Heilige Maria, Madonna op zijn italiaans. De Italianen hebben doorgaans meer met de Madonna dan met Onze lieve Heer en daarom ga ik samen met de splinternieuwe Pinarello even bij haar te rade. Veel te wensen is er niet; een zonnetje zou wel erg welkom zijn. Helaas laat de zon zich pas weer op zaterdag en zondag zien (tijdens de Amstel Goldrace).
Saint Jean Sart
In de afdaling van La Heyft ontsnap ik ternauwernood aan de motorkap van een auto nadat ik een bocht veel te scherp indraai. Ik knijp vol in de voorrem en mijn achterwiel wordt naar boven gekatapulteerd. Gelukkig stopt mijn wiel net net voor de overslag en de zwaartekracht zorgt ervoor dat het wiel weer op de juiste plaats terecht komt. Hierna zet ik koers richting mijn eigen huis. Vrouw en kinderen moeten toch ook even deze schoonheid aanschouwen. De meningen zijn onverdeeld; deze fiets is vet en mooi. De techniek interesseert hen geen moer; het is alleen het uiterlijk dat telt; en laat het uiterlijk nou een van de beste eigenschappen van Pinarello zijn!
Met een flinke wind tegen rij ik via het fietspad langs het Savelsbos, de Dellen in Geulhem richting het laatste klimmetje van de dag; de Kleverberg. Het stelt niet zo veel voor en na een km of 80 sta ik weer voor de deur van Jos Feron in Schimmert. Een leuke ervaring rijker! Of ik ooit van mijn eigen tripeltje afstap? Ik ben in ieder geval niet om want hoewel campa ook wel voordelen heeft (opschakelen en de ergohandgrepen) vind ik mijn tripel nog steeds fijner. Juist de laagste versnellingen van het grote blad en de hoogte van het kleine blad gebruik ik het meest waardoor ik veelvuldig met het voorblad moet schakelen. Om ben ik dus niet. Voor wat betreft de Pinarello. Het is een pracht van een machine maar je moet er ook wel erg veel euri voor neertellen!

Een goed begin!

Het jaar is nog maar net begonnen en de fiets is al twee keer gebruikt. Weliswaar mijn oude MTB maar toch erg opmerkelijk, ook gezien de temperatuur die tijdens de ritten niet boven het vriespunt kwam. Het waren dan ook koude ritjes; maar wel erg leuk. Op zaterdag gaan fietsen om de luiheid en overtollige kilo's van de afgelopen feestdagen achter te laten. Een leuk ritje van ruim een uur met een paar heuveltjes erin. Het laatste stukje onverhard glibberen over de gladde bevroren paadjes. Het bleek een goede oefening voor de zondag.
Bij het opstaan bleek de grond bedekt met een flinke laag sneeuw. De afgelopen weken had ik al kwijlend gekeken naar de mooie foto's van fietsers in de sneeuw die getoond werden op internet. Nu kon ik dit zelf in de prakrijk gaan brengen en dat was genieten met volle teugen.
tussen mesch en Moerslag
In eerste instantie op de weg en na deze korte gewenning via mooie bos- en veldpaden in de buurt van St. geertruid, Mesch en Eijsden een mooie rit gemaakt. Genoten heb ik, van de speciale sfeer en natuurlijk het fietsen. In de "volle" sneeuw was het niet glad maar het was wel doordouwen om een tempo te houden. Eerlijk gezegd hoop ik dit vaker te doen want ik vond het HEERLIJK. Het mag van mij nog effe doorwinteren!

.

.