Ride for the Roses

Het is zaterdagnacht. Om 5.00 uur loopt de wekker af. Ondanks veel te weinig slaap moet ik toch mijn bed uit. Om 5.30 uur afgesproken in Urmond van waaruit we met een aantal fietsers op weg naar de Bemmelerwaard gaan. Om 9.30 uur vetrekt daar The Ride For The Roses. Onder de vlag van Geotax vastgoed BV fietsen we met een groep van 17 personen 116km voor het goede doel; de KWF-kankerbestrijding. Voorafgaand hebben we nog een lekker ontbijt en is er nog tijd voor een paar foto’s.


Precies om 9.30 vertrekken de eerste deelnemers en 10 minuten later zijn wij ook op weg. De eerste kilometers gaan erg rustig door de straten van Huissen en nog wat andere kleine dorpjes. Heel veel volk langs de weg. Veel muziek veel sfeer en dus heel erg leuk om te fietsen. Het komt immers niet elke dag voor dat ik als wielrenner bejubeld wordt door toeschouwers. Het fietsen in deze enorme groep brengt zo zijn nadelen mee. Het is enorm opletten want de snelheid varieert enorm. Het ene moment staat er 40 km p/u op mijn teller. Het andere moment sta ik vrijwel stil. Er wordt goed gewaarschuwd en er zijn heel veel verkeersregelaars op de been die alle knelpunten goed aangeven.

op dit plaatje zie je vrij goed hoe massaal het peleton is

Desondanks zie ik veel valpartijen, vaak bijna vanuit stilstand. Gelukkig doen zich geen ernstige ongelukken voor. De route zelf voert in eerste instantie door enkele dorpskernen en trekt later de veluwe in. Hoewel de route mooi is ben ik toch voornamelijk gefocusd op de fietsers voor me. In het middenstuk van de rit lijkt de vaart in het peleton te komen. Gedurende een kilometer of 20 hoeven we nauwelijks te stoppen en rijden we vaak tegen snelheden van 40/45 per uur. Op dit moment voel ik me een full-prof want deze snelheden hou ik normaal niet langer vol dan 3 minuten. De enige keer dat ik echt even voluit kan gaan is op het enige klimmetje van de dag; de Grebbenberg. Vanaf de voet ga ik in volle sprint naar boven. Ik wil aan de finish toch wel het gevoel hebben dat ik een flinke tocht gefietst heb? De laatste 40 kilometers is ook weer “trikbuugel” fietsen. Hoge snelheid, vervolgens weer stoppen etc. etc. De sfeer langs de kant blijft onveranderd goed. De sfeer tussen de wielrenners overigens ook.


De laatste kilometer kan er alleen maar gelopen worden; zo druk is het bij de finish in Huissen. Na een lekkere lunch en een koele pint rij ik, wederom in file, van de startlokatie weg. Twee uurtjes later ben ik weer thuis. Het fietsen zelf – dat was eigenlijk helemaal niks. Het doel en de sfeer daarentegen maakte deze tocht wel heel speciaal. De opbrengst; bijna € 900.000,-- voor de KWF-kankerbestrijding! Een paar weken na de tocht krijg ik nog een cadeautje thuisgestuurd. Op de terugweg heb ik het gaspedaal van de auto blijkbaar iets te hard ingedrukt en helaas hebben ze er een fotootje van gemaakt. Een foto van € 65,--. Kan wellicht een briefje schrijven aan het ministerie of ze dat bedrag ook maar willen overmaken aan het KWF. Is het nog ergens goed voor geweest!

Vakantie Herault 2009

HERAULT – BRISSAC AUGUSTUS 2009 De zomervakantie van dit jaar is weer zodanig gekozen dat ieder van de gezinsleden aan zijn/haar trekken komt. Mijn keuze wordt vooral bepaald door het gebied waarin ik mijn fietstochtjes kan maken. Het grensgebied van de Gard en de Herault heeft wat dat betreft onbegrensde mogelijkheden; je moet wel van een klimmetje houden want een meter vlakke weg is hier nauwelijks te vinden. Het eerste en het laatste vakantieritje is traditiegetrouw gereserveerd voor het Vienoise landschap en het hieraan grenzende parc du Pilat. Op de tweede vakantiedag zie ik kans om er even tussenuit te knijpen voor een ritje van 50km in de heuvels rondom Vienne. Een overvloed aan hellingen met een lengte van 3 – 4 km liggen hier aan je voeten. De mooiste klim in dit gebied is de Montée coupe Jarret. Op deze helling (gemiddeld ruim 8% gedurende 3 km) heb je prachtige uitzichten over het de Romeinse stadje Vienne en het omliggende Rhonedal.




De autorit naar Brissac beloofd veel goeds. Naarmate de rit vordert wordt het landschap droger maar ook mooier. De camping ligt prachtig aan de rivier de Herault waar het uitstekend zwemmen is. De temperatuur nodigt hiertoe ook echt uit want de 35 graden wordt bijna elke dag gehaald. Vroeg uit de veren dus want fietsen in de middaguren is niet te doen. De eerste rit begint gelijk met een gedeelte van de prachtige Gorges de Herault. De weg klimt rustig in de richting van Causse de la Selle en langs de steile afgronden heb je mooi zicht op de Herault die zich kronkelent een weg baant door de omringende bossen.

De bedoeling is om via Guilhem le Dessert en Argones de Mont St. Baudille te beklimmen en vervolgens via het dal van de Bueges terug te rijden. De hitte speelt me echter parten en als ik in de richting van Argones fiets besluit ik rechtstreeks naar het dal van de Bueges te fietsen. Het zou een makkelijke variant moeten zijn. De smalle weg loopt echter door een desolaat gebied.






Bij het inrijden hiervan klinkt een hels kabaal van een grote hoeveelheid krekels die zich in de bomen hebben verschanst. Het is alsof ze me willen waarschuwen voor het landschap dat ik betreed. Gortdroog is het hier. Het zand ontbreekt en daarom kun je het net geen woestijn noemen. De zon brand onerbarmelijk op mijn hoofd en ik verlang naar de top die helaas lang op zich laat wachten. De laatste kilometers gaan moeizaam. Er zitten kleine maar stevige dalingen in waarna de weg weer zonder scrupulus omhoog gaat; op de kaart had het toch echt niet zo moeilijk geleken. De top wordt bereikt en het landschap veranderd van een nachtmerrie in een sprookje. Mooie uitzichten over de bossen, rotsen en het hoog gelegen Peaugerolles de Bueges.





De weg is echter niet zo goed en bij het dalen is het opletten geblazen. Vermoeid rij ik verder naar st. Jean de Bueges een mooi middeleeuws stadje waar ik even tot rust kan komen aan de fontein op het dorpsplein. Mijn vermoeide benen worden nog tot twee keer toe op de proef gesteld. In de resterende 10 km naar de camping blijken twee klimmetjes te zitten. Hoewel ze niet van het kaliber zijn als de eerstgenoemde klimmen; met lood in de benen is het al moeilijk om een brug op te fietsen! Vermoeid bereik ik de camping; dit viel vies tegen. De weg door de vallei van de Bueges heb ik hierna nog een paar keer gereden maar dan in omgekeerde richting. Dat is eigenlijk een veel mooiere variant. De beklimming vanaf deze kant (Pegauerolles) is echt genieten. De vallée de Bueges is niet alleen prachtig om te fietsen. Je kunt hier naar hartelust wandelen. Een bezoek aan de vele stadjes is ook mooi. Kijk hiervoor eens op de site van Peter die op een prachtige wijze dit mooie landschap kan verbeelden.







Tijdens de volgende rit rij ik een kleine weg tussen Cauzilhac le Haut (vlakbij Ganges) en Gornies en die wil ik niet onvermeld laten. Op de kaart staat het als een kleine weg vermeld die in de richting van Gornies overgaat in een onverharde weg. Dat laatste is (net niet) het geval. En na een spannend autoritje wil ik dit colletje ook met de fiets over. Het is ruim 1 ½ km klauteren tegen stijgingen tussen de 10 en 17% op een semi verharde weg waar net een auto op past – schitterend parcours – in een mooi decor. Hierna fiets je nog een paar kilometer vrij rustig naar de top. De afdaling is niet echt prettig omdat de weg zich niet leent om je eens lekker te laten gaan.






De leukste en tevens zwaarste rit voert met ruim 2000 hm naar de col de minier. Tot St. Laurent le Mineur worden de benen warm gedraaid. Bij de waterval is het rustig. Slechts één persoon is in de rivier aan het baden. Zonder gêne want kleren heeft ze niet aan. En de flink uit de kluiten gewassen rondingen zijn goed zichtbaar. Maar het is nog vroeg en in het Franse dorp is het nog heerlijk rustig. Straks krioelt het hier weer van de dagjesmensen die genieten van het heerlijke zwemwater.





Vanaf de brug beklim ik de 5 km lange klim de col des Aires. Na een afdaling kom ik in le Vigan. Van hieruit kan, in etappes, de Mont Aiguoal worden beklommen. Vandaag is de col de Minier op ruim 1200 meter het doel. De weg loopt gestaag omhoog zonder echt steil te worden. Op de moeilijkste stukken staat mijn teller op 7%. Het fietst dus vrij gemakkelijk en de omgeving is om van te smullen. Mooie bossen, vergezichten, rotspartijen en menhirs.







Bovenop de top maak ik rechtsomkeer en daal met volle vitesse terug naar Le Vigan. In tegenstelling tot de eerdere klimmen kun je de remmen hier vrijwel onberoerd laten en le Vigan is dus weer in no time bereikt. Hier moet ik fourageren want de 80 km heb ik gereden op 3 crackers, 2 stukken peperkoek en 2 bidons Isostar. Uiteindelijk weet ik een Chausson de pommes te bemachtigen en krijg ik nog een fles water uit een super die op het punt van sluiten staat. Het loopt al tegen enen en de temperatuur is met ruim 32 graden merkbaar hoger dan in de bergen. Ik moet maken dat ik op de camping kom. Hier maak ik eigenlijk een fout. Door de hitte had ik moeten beseffen dat de grote weg richting Ganges en Brissac wellicht niet de mooiste, maar wel de beste optie was. Helaas maak ik de verkeerde keuze en rij via Roquedur in de richting van de camping. Het blijken zware en zeer warme kilometers. De eerste 7 kilometer gaan flink omhoog. Alweer 400 hm tot Roquedur. Grotendeels in de brandende zon want de bomen langs de kant bieden nauwelijks beschutting. Halverwege moet ik stoppen omdat ik mijn hitte niet meer kwijtkom. In de berm onder een boom kom ik langszaam bij van de inspanning. Dat de Fransen toch een bezorgd volk is blijkt als er tot twee keer toe een auto stopt om te vragen of alles goed met me gaat. Ze zullen deze Nederlander waarschijnlijk voor gek verklaren; wie fiets er nu op het heetst van de dag deze berg op! Eerlijk gezegd verklaar ik mezelf ook voor gek als ik zie dat de temperatuur op mijn fietscomputer de 40 graden is gepasseerd.

Na een kwartier fiets ik de resterende kilometers naar de top en verheug me al op de afdaling. Daar blijkt de hele weg vol split te liggen. Met krampen in mijn handen (van het remmen) bereik ik eindelijk St. Julien de Nef waar ik de grote weg weer kan oppikken. Inmiddels is de lucht boven mij veranderd van lichtblauw naar pikzwart en breken de sluizen open. Een wolkbreuk koelt mijn lichaam heerlijk af en zo zie je maar dat regen soms heerlijk kan zijn. De resterende 20 km heb ik nodig om mijn dramatisch gemiddelde enigszins op te krikken. Een naderend onweer helpt hier uitstekend bij. Steeds als de kracht op de pedalen afneemt houdt het gekraak van de bliksem me bij de les. Een paar minuten nadat ik de camping oprij breekt de hel los! Achteraf een heerlijke dag die me wel geleerd heeft om de ritten iets korter te maken en voor de echte hitte op de camping terug te zijn.

De mont Aiguoal ontbreekt nog op mijn palmares. Frans, een provinciegenoot die ook een plaatsje op de camping in Brissac gevonden had, wil graag mee. Omdat ik er geen monsterrit van wil maken besluiten we de auto te nemen naar pont Herault. Via Vallerarque fietsen we rustig naar de voet van de klim. Frans blijkt al snel betere benen te hebben dan ikzelf. Ik laat me niet verleiden en fiets in mijn eigen tempo naar boven. Het is immers een lange klim en versnellen kan altijd nog. Het is niet alleen een lange klim. Ook een erg mooie klim.

Heel gelijkmatig, stijgingspercentages vrijwel altijd tussen de 4 en 5%, niet echt lastig dus! Frans houdt zich in en blijft bij me tot de splitsing in l’Esperou. De resterende 7 km fiets ik alleen en naarmate de top nadert verhoog ik mijn tempo. Een Franse fietser haalt me in en met nog 3 kilometer te gaan wil ik hem bijhouden. Het worden 3 zware kilometers want deze kerel fietst met een snelheid van bijna 20km per uur deze berg op. Geloof me dit is zeker niet mijn normale gemiddelde op een klim! Maar nu bijt ik me vast in zijn wiel en hou het vol totdat ik de top in het zicht heb. De laatste 500 meter fiets ik rustig uit en geniet van het prachtige uitzicht. Frans staat inmiddels al een minuutje of 5 te wachten.


 
De afdaling gaat lekker snel, al is het toch uitkijken want er is best veel tegenliggend verkeer. Vanaf Vallerargue laat frans zien dat hij veel kilometers in de benen heeft en ondanks een pittige wind tegen koersen we met hoge snelheid terug naar de auto. Bij mijn spaarzame pogingen om de kop over te nemen raak ik niet ver. De wind blaast me terug in mijn hok en ik ben gedoemd om in het wiel van frans te blijven. Dat is op dit moment al moeilijk genoeg. Na ruim 80 kilometer bereiken we de auto en is deze mooie rit ten einde.

Na een klein ritje tussendoor (over al genoemde wegen) speelt het slotakkoord zich traditiegetrouw af in het Parc du pilat ( zie ook http://passion4bike-guido.blogspot.com/2008/09/frankrijk-parc-du-pilat.html) dat een kilometer of 250 noordelijker ligt. De wegen begin ik hier al aardig te kennen maar elk jaar weer is het wat mij betreft weer het hoogtepunt van de vakantie. De charme van de plattelandsomgeving (paysage) in combinatie met de hoge bergen maken dit parc tot een uniek stukje Frankrijk waar het echt genieten is voor de fietser. Via bekende wegen beklim ik de col de Grenouze
en daal af naar St. Croix en Jarez. De Croix de Mazet en de Croix de Mont Vieux zijn de laatste toppen in deze vakantie. Vanaf de Montvieux (811m) is het heerlijk afdalen naar Chavanay.

Täsch Zwitserland Dag 2 - Diga di Mattmark

Nadat mijn twee fietsende reisgenoten gisteren een rit van 215 km afwerkte was het doel van vandaag de Mattmarksee. Retour een kilometer of 95. Dat is ook voor mij te doen dus daarom besluit ik met Peter en Rob mee te fietsen.

Ondanks de 12 graden op de thermometer laat ik me niet verleiden tot het meenemen van ballast. Het tempo ligt een stukkie hoger dan gisteren; ik weet dat de twee andere fietsers wat meer in de benen hebben dan ikzelf. Geen probleem; ik heb me voorgenomen de heren bij te benen tot de voet van de Diga di Mattmark, het hoge doel van vandaag. Het bijhouden gaat prima en ik kan nog af en toe overnemen ook. Waar peter en Rob gisteren nog door de tunnel reden, leid ik ze nu mooi eromheen. Het nadeel; alweer een extra klimmetje. De voet van de klim is snel bereikt. Via dezelfde weg die ik gisteren reed dalen we in volle sneliheid naar Stalden.

Op de klim laat ik Peter en Rob gaan en fiets in mijn eigen tempo naar boven. We rijden hier in het Saas-tal; een prachtig dal dat leidt naar de dorpen Saas Grund, Saas Balen, Saas Fee en Saas Amalgell en uiteindelijk doodloopt aan de Diga di Mattmark (stuwmeer). Het stijgingspercentage komt bij lange na niet in de buurt van de 9%; hetgeen gisteren op de Moosalp eerder regel dan uitzondering was. De temperatuur is ideaal. Met een graadje of 23 in het dal is het lekker fietsen. Ik draai een lekker tempo. Ook hier is de omgeving weer van uitzonderlijke schoonheid. In mij euforie passeer ik twee wielrenners die ook de uitdaging wel zien in deze klim. Fluitend rijdt ik door de Saas” dorpjes; de stijgingen liggen tussen de 4% en 6% en dat verteer ik prima. Na Saas Amalgell veranderd geleidelijk de omgeving. Waar eerste de mooie alpenweiden en dorpjes domineren is het hier ruwer. Rotspartijen met grote resten sneeuw, kletterende watervallen die langs de bergwanden stromen.



Ook de weg wordt ruwer; de leuke percentages verharden zich en stijgen van 6 naar 7 naar 8 en naar 9 procenten. Geheel tegen het door mij bestudeerde bergprofiel in; want hierin staat immers dat de laatste 4 kilometers aan een procent of 6 zijn. Geloof me dan vallen de werkelijke percentages heel vies tegen.



Naarmate de klim vordert wordt het decor imposanter maar wordt het genieten moeilijk. In de verte ligt de wand van het stuwmeer en die komt maar langzaam dichterbij. In de laatste kilometer stijgt de weg door naar 12%; er lijkt geen einde aan te komen. Maar aan alles komt een eind en gelukkig ook aan mijn lijden op deze klim. Nadat ik bovenaan op adem ben gekomen neem ik wat fotos van het mooie berglandschap om me heen.






Tot mijn verbazing is geen spoor te bekennen van Peter en Rob (die ik toch echt niet gepasseerd ben). De omgeving boven aan het stuwmeer is magistraal. Omringd door gletsjers, hoge bertoppen en het groenblauwe water van de Mattmarksee bekijk ik de wegen waarlangs ik net naar boven ben geklommen.



In de verte zie ik twee stippen de top naderen. Het blijken Peter en Rob te zijn. Ook voor hen is het harken in de laatste kilometers en uiteraard leg ik hun lijden vast op de gevoelige plaat. De heren zijn op driekwart van de klim per ongeluk afgeslagen naar Saas Fee en hebben zodoende een paar leuke kilometers extra klim mogen meenemen.



De eerste kilometers van de afdaling zijn vervelend. Door de bochten en het dalingspercentage moet er flink in de remmen geknepen worden. Maar nadat de steile passages achter ons liggen is het volle bak naar beneden. Er zijn vrijwel geen noemenswaardige bochten meer en remmen is eigenlijk niet meer nodig. Als een wervelwind door Saas Amalgell en Saas grund. Hier stoppen we even om de inwendige mens te versterken. Cola en een goulashsoep bestel ik op het leuke terras. Een rare combinatie maar het smaakt uitstekend en het geeft weer de nodige energie om de verdere afdaling naar Stalden te vervolgen.



En dat gaat weer erg snel. Een paar kilometer voor Stalden ontwaar ik wel een erg fotogeniek plaatje. Met volle kracht knijp ik in de remmen en rij even terug om dit vast te leggen; mooi hè!



Stalden wordt in een vloek bereikt en de beklimming naar Tasch wordt ingezet. Hier moeten de benen weer even wennen. In de komende 20km moet er weer 650 meter geklommen worden. Stukken vals plat wisselen elkaar af met flinke beklimmingen, korte dalingen en langere stukken tegen 5, 6 en 7%. Vooral de klim vanaf het fietspad in de richting van de grote weg legt weer een bommetje in de kuiten; staand op de pedalen en gegeseld door de regen die op dat moment met bakken uit de lucht komt vallen bereik ik de doorgaande weg. Vlak achter Rob en Peter die ik tot op dat moment nog vrij aardig kan bijbenen.

Nog 12 km en 350 hoogtemeters en mijn benen beginnen te protesteren. Ik doe geen moeite meer om mijn metgezellen bij te houden; het zou me alleen maar opbreken in de laatste kilometers. In mij eigen tempo klim ik rustig verder en weet dat er nog één echt zwaar stukje komt. Een vandaag is het nog zwaarder dan gisteren.

Als ik aan het moeilijke stuk begin zie ik Rob en Peter de laatste (en meest steile) draai maken. Mijn achterstand valt me mee. Naarmate de klim vordert lijkt het wel of de procenten hier dubbel tellen. Als ik bijna boven ben haalt de teller de 8km per uur nog net; ik zit er helemaal doorheen. Gelukkig kan ik verder rustig uitfietsen tot het hotel. Want de laatste 4 kilometer zijn nagenoeg vlak.

In het hotel aangekomen grijp ik vlug mijn telefoon die ik vanmorgen vergeten was. Op de SMS staat een berichtje van kalita; “3e op de 200 wissel lalala”. Ik spring een gat in de lucht, Renee heeft het toch weer geflikt!!! Mijn dag kan niet meer stuk. Als dank hiervoor en voor het mooie weekend wordt er tijdens en na het avondeten het nodige aan Bachus geofferd. En als de bazin van het hotel om 24.00 uur de bar sluit komt er een einde aan een heel mooi, pittig, maar ook gezellig fietsweekend.

Täsch Zwitserland dag 1 - Moosalp

Een leuke reis naar Täsch (Zwitserland) die ook nog voor een klein gedeelte wordt gesponsord door de personeelsvereniging van mijn werkgever; dat zie ik wel zitten. En zo zit ik op vrijdag 4 juli 2009 in de bus. De meesten van de reisgenoten hebben als doel de Zermattmarathon. Ik hou het bij mijn fietsje dat in het laadruim van de bus meegaat. Vanuit uitstekende hotel (Monte Rosa in Täsch) heb ik een route gepland naar de top van de Moosalp; een pittige klim van 15,5 km. Gemiddeld stijgingspercentage 7,9%.
 
De thermometer, die vanuit de hotelkamer zichtbaar is, geeft een schamele 11 graden aan als ik wil vertrekken. Omdat ik niet weet wat me te wachten staat op 2000 meter hoogte besluit ik toch maar om de arm- en beenstukken aan te doen. Voor de zekerheid neem ik ook een windstopper mee in een klein rugzakje. Het verschil tussen zon en schaduw laat zich hier snel voelen. In de eerste kilometers was ik nog blij met de arm- en beenstukken. Na precies 5,8 kilometer maakte ik mijn eerste stop om alle overbodige kledingstukken uit te doen; het was gewoon warm! De route gaat over een mooie weg in het Zermattdal. De eerste 20 kilometer gaan bergafwaarts (van 1450 naar 900 meter). Aan weerszijden mooie rotspartijen en af en toe een glimp van één van de vele besneeuwde Alpenreuzen. Het smeltwater van de bovengelegen gletsjers valt rijkelijk naar beneden; kortom het decor is weer schitterend.

 

In het dorp St. Niklaus wordt ik tegengehouden door een verkeersregelaar. De deelnemers van de Zermattmarathon passeren hier. Ik zie twee van mijn reisgenoten een bergje van rond de 20% opdraaien en wordt al moe als ik het zie; lopen zal nooit mijn ding worden. Ondanks de ruim 1700 deelnemers is iedereen snel voorbij en kan ik verder fietsen in de richting van Stalden. Om de 2 1/2 km lange tunnel te mijden neem ik het fietspad dat in een steile afdaling naar de ondergelegen rivier loopt om vervolgens met een iets minder steile klim vlak voor Stalden weer uit te komen. En van daar uit gaat het alleen maar omhoog. Het is nu al 26 graden. Het is de Zuidflank van de Moosalp die ik vandaag beklim en er is geen zuchtje wind hier. De eerste 7 kilometer zijn aan 9% en vallen, ook door de steeds warmere omstandigheden, erg zwaar. Na 3 km zwoegen staat de temperatuur al op 29 graden en ik heb toch altijd gedacht dat de temperatuur zou zakken naarmate je hoger komt. Het loopt in ieder geval voor geen meter en na de vijfde kilometer komt de stoom uit mijn oren en moet ik noodgedwongen stoppen om af te koelen. Onder één van de spaarzame bomen die deze zijde van de Moosalp rijk is kom ik gedurende een kwartier op adem en laat ik mijn lichaam afkoelen tot “normale” temperaturen. Een bidon fris beekwater over het koppie doet wonderen. Het zweetshirt gaat uit, de helm bind ik op het stuur en zo ga ik verder voor de volgende 10km. Hoewel de weg onveranderd stevig omhoog loopt, gaat het nu een stuk beter. De temperatuur begint langzaam te zakken en er is af en toe een lekker windje te voelen. Het feit dat ik ineens begin te genieten van de mooie uitzichten zegt genoeg.

 

Na ruim 7 kilometer bereik ik Törbel een klein dorpje op 1550 meter hoogte. Wie haalt het toch in zijn hoofd om hier te gaan wonen? Het is hier natuurlijk prachtig en op dit moment heerlijk weer. Een lange vakantie zou ik het wel uithouden. Maar gedurende 3/4 jaar zit je hier waarschijnlijk in een meter sneeuw aan een vrijwel onbegaanbare weg. Het ziet er wel grappig uit, zo’n dorpje dat tegen een steile bergwand is geplakt. In Törbel vlakt de weg iets af tot een procent of 6 en dat is wel even een zalving voor de benen. Dit duurt echter niet lang en even na dit dorpje stijgt de weg weer over de 9%. Al rondkijkend begint het te duizelen in mijn hoofd. In de verte de overweldigende bergtoppen waarvan er enkele zelfs de 4000 meter overstijgen. Enkele centimeters naast me een afgrond van hondenden meters.

 

Ik bedenk me dat afdalen op deze weg niet geheel risicoloos is. De schamele vangrail zou weinig bescherming bieden op het moment dat je er met volle vaart tegenaan knalt. Na 3 zware kilometers vlakt de weg definitief af. Gedurende de laatste drie mooie kilometers tegen een relaxed stijgingspercentage (variërend van 3% t/m 6 %) maak ik vanaf de fiets een paar foto’s en zelfs een klein filmpje. De klus is geklaard; de Moosalp staat op het palmares (al zit het me natuurlijk niet lekker dat ik na 5 kilometer de berm heb moeten opzoeken). Op de top maak ik snel nog wat foto's van de adembenemende omgeving.

 



 


De afdaling wordt ingezet. Deze is zeker niet minder steil en bochtig dan de klim op de andere flank en ik moet dan ook vol in de remmen. Het gaat hier door een prachtig bos. Door de vele haarspeldbochten gaat het niet echt snel. Vlak voor Burchen neem ik plaats op een terras met uitkijk op de mooie omgeving. Een halve liter cola en een spaghetti Aioli smaakt uitstekend. Eigenlijk veel te lekker want een half uur later vertrek ik met een te volle maag in volle vitesse richting Visp in het Rhonedal. Visp is zeker geen leuk stadje. Veel verkeer en omliggende industrie. Ook is het hier erg benauwd (temperatuur 32 graden). Allerminst prettig om te fietsen dus. Dat geldt eigenlijk voor het hele stuk tussen Visp en Stalden. De weg stijgt behoorlijk, het verkeer raast in grote getale voorbij en het uitzicht geeft me niet bepaald het Zwitserleven gevoel. In Stalden beland ik eindelijk weer op verkeersluwere wegen en fiets ik de weg van vanmorgen in omgekeerde richting – omhoog dus. In Stalden gaat het sterk naar beneden als ik het fietspad neem om de tunnel te ontwijken. De stijging om daarna weer terug op de weg te komen is moordend. Anderhalve kilometer tegen 8, 9 en 10% is geen makkie meer. Ook na deze klim blijft de weg doorstijgen en wel tot een kilometer of 4 voor het hotel. Tussen kilometer 84 en 86 komt er nog een “heerlijk toetje. Na een aanloop van 7% a 8% gedurende een kilometer stijgt de weg door naar 12%. Dat valt vies tegen als je hier geen rekening mee houdt. Het beetje jus dat er nog in mijn benen zit wordt eruit geperst en de laatste loodsjes wegen verdomd zwaar. Het hotel lonkt in de verte.

 











Bijna bij het hotel zie ik aan mijn linkerkant een kapel. Geloof of bijgeloof; ik weet het niet; maar omdat mijn dochter morgen haar NK lange baan moet zwemmen sla ik een zijweg in en trotseer het klimmetje voor een korte stop bij het beeld van Onze Lieve Vrouw. Het beeld staat daar ter nagedachtenis aan een wonder dat heel lang geleden in dit dorpje geschiedde. In stilte vraag ik een klein wonder voor morgen! Even later kom ik aan bij het mooie hotel in Täsch. Het was een prachtige rit.

La Classique des Ardennes

Zaterdag 6 juni 2009; op mijn programma staat eigenlijk de Achouffe classic in Houffalize. Op het laatste moment zie ik daarvan af. In Soumagne wordt namelijk ook een toertocht gereden, eveneens door de Ardennen. Omdat ik liever 20 minuten in de auto zit dan ruim een uur verkies ik La classique des Ardennes.



Vroeg in de ochtend rij ik met Frenk mee naar Soumagne waar de inschrijving vlot verloopt. Bij het vertrek zien we wel 5 soorten pijlen op de weg staan en lijkt het verstandig om even goed te informeren welke we moeten volgen; de witte dus! Om 8.20 rijden we weg. Na 3 km volgt het eerste klimmetje in Xendelesse; de Reneubois. Op zich geen klim om van wakker te liggen. Maar ik hou er niet zo van als ik meteen in het begin van een tocht al flink moet trappen – ik kom liever wat later op gang en heb het gevoel dat ik dan ook beter rij. Na de Renuebois is het dalen naar het Vesdredal. In Nessonvaux begint de eerste serieuze klim van de dag; de Transenster. Een mooie klim van 4 kilometer; een echte lekkere loper. Het wordt nergens echt steil maar een makkie is het zeker niet. We klimmen samen met een groep van de organiserende vereniging (cc Hawy) en ik klim gemakkelijk met de voorste mee. In het midden een jochie van een jaar of 12 die met speels gemak de pedalen ronddraait. Knap van die jongen; ik ben benieuwd hoe hij de finish haalt? In volle vaart suizen we via een iets te grote weg met behoorlijk veel verkeer richting Remouchamps en vervolgens langs de Ambleve richting Stoumont. Alweer een te grote weg. Jammer want de organisatie kan toch een keuze maken uit een scala aan prachtige wegen die deze streek herbergt; een gemiste kans. Er is duidelijk een keuze gemaakt voor wegen waarop snelheid gemaakt kan worden – wellicht heeft dat met de cyclosportive te maken die gelijktijdig met de toertocht plaatsvindt. Frenk en ik maken er in ieder geval gebruik van en rijden kop over kop in een rap tempo richting het dak van deze rit; de cote de Vequee. Deze klim begint eigenlijk al in Targnon met een rustige 1 a 2% opwarming. In Stoumont, nadat we eindelijk de grote weg verlaten, kantelt de weg in verticale richting en is de stijging even serieus tot 9%. Vervolgens stijgt deze helling rustig verder met percentages tussen de 5% en 8%. Het wordt nergens echt zwaar, de omgeving is inspirerend; dat is de reden waarom ik aan deze tocht meedoe!

 










Boven aan de helling is de “streep” getrokken. We hebben de sommet de Vequee bereikt en nemen een paar foto’s.






























De afdaling wordt ingezet. Het is geen afdaling die je in een paar kilometer weer “gelijkvloers” brengt. Geleidelijk daalt de weg in de richting van La Reid en Banneux. Op de N62 wordt helaas de grote weg weer genomen in de richting van Gomzé en door naar Trooz. Hierna wordt via de grote weg door het Vesdredal naar Nessonvaux gereden waar we eindelijk weer wat leuke wegen voorgeschoteld krijgen (hoewel we deze op de heenweg ook al gereden hadden, was dat wel een opluchting).















Na een korte pauze rijden we via het Bois d’Olne weer met de wind vol op de kop in de richting van Soiron. Dat valt toch wel tegen; de laatste tien kilometer met de wind vol in het gezicht op een licht hellend parcours. De helling in Soiron is de laatste scherprechter want de laatste stijging naar de voetbalkantine in Soumagne is te kort om de benen echt te laten kraken. In de feesttent drinken Frenk en ik een lekkere Jupiler. Dat hebben we wel verdiend! .




Lekker gefietst. De route was uitstekend uitgepijld. Maar de route zelf was toch tegenvallend. In zo’n prachtige streek vrijwel alleen op de grote wegen rijden is doodzonde! Wat dat betreft mogen ze eens te rade gaan bij de routebouwers van de Steven Rooks classic of de Shimano fiets challenge. Daar kunnen ze veel van leren.

Shimano Fiets Challenge

Niet zo maar een toertocht deze keer. De fietschallenge combineer ik met het testen van het nieuwe elektronische schakelsysteem van shimano (Di2). Veel te vroeg arriveer ik op het Clermontplein in Vaals. Het is nog rustig, ook bij de Shimano-stand waar ik de gereserveerde Di2 testfiets moet ophalen. Na het afgeven van mijn identiteitskaart en het maken van een fotootje kan ik op weg voor de 100km toertocht.

 


De fietschallenge is absoluut pittig. Vanaf de start meteen aan de bak voor de klim naar het drielandenpunt. In de eerste 10 km krijg ik nog een paar pittige beklimmingen voor de kiezen. Ik heb er althans een hekel aan om meteen op volle toeren te moeten draaien en kom voor mijn gevoel dan ook moeilijk op gang. De omgeving maakt echter veel goed. Door de gele koolzaadbloemen schittert de Camerig als een goudomrande parel in de zon. Ik heb me voorgenomen niet bij elk mooi plaatje af te stappen maar heb wel een beetje spijt dat ik dit plaatje nu niet hier kan laten zien. De route gaat verder op en af naar Terziet, Sippenaken, en Montzen. Na een lange aanloop die al licht omhoog loopt ligt hier een venijnige klim op de loer. Aangekomen bij het bos krijgt de weg “Keutenbergse” nukken en is het harken om op de fiets te blijven. Hier merk ik het verschil tussen mijn triple en het dubbel cranckstel (waarmee ik nu fiets). Na een meter of honderd vlakt de weg af. Maar aan het einde van de klim is er weer een bommetje gelegd van een procent of 15 en moet ik weer flink in de beugels om overeind te blijven. De klim is mij onbekend maar blijkt later de Kinkenweg te zijn. Een juweeltje dat ik zeker vaker zal gaan beklimmen. De weg wordt vervolgd en gaat onverminderd op en af richting Henri Chapelle en Clermont waar ik een fotootje met de zelfontspanner probeer te maken. Door de kasseien in het centrum blijkt het te moeilijk om binnen de ingestelde tijd een keerpunt te maken en dus zelf op de foto te komen. Via Froidthier worden we getrakteerd op een mooie lange klim in de richting van Battice, de cote de Bouxhmont. Een klim van ruim 2 kilometer. Op het moment dat de klim nog een flinke bite krijgt en zijn gemiddelde percentage flink te boven gaat, staar ik midden in de telelens van een fotograaf die plaatjes schiet van de deelnemers aan de SFC. Op dat moment fiets ik in gezelschap van een deelnemer uit Sittard en Zeist en zijn wij met afstand de beste klimmers uit een groepje van een man of 10.

 

Boven op deze klim is de bevoorrading. Verse krentenbollen smaken voortreffelijk. De bidons worden gevuld met sportdrank en 10 minuten later ben ik weer op weg. In no-time hebben we weer twee beklimmingen voor de kiezen waarvan de “Saint Jean Sart” natuurlijk een mooie maar bekende is. Door mijn kennis van het parcours weet ik dat La Clouse in aantocht is en dat dit, zonder mijn triple en 80 zware km in de benen, een hele kluif wordt. Even rustig aan dus. Voor zover dat mogelijk is op het golvende parcours rondom Aubel. La Clouse begin ik rustig want ik weet dat de laatste loodjes hier dubbel tellen. Met het stijgen van de weg stijgt ook mijn zelfvertrouwen en kracht en nader ik mijn voorgangers. De laatste meters sleep ik me naar de top en ben toch eigenlijk verbaasd dat ik nog “makkelijk” naar boven kom. Boven is er een schitterend uitzicht en ik vind het dan ook jammer dat ik hier niet gefotografeerd wordt. Omdat ik toch een foto van dit fraaie tafereel op deze weblog wil plaatsen kies ik een andere deelnemer uit die zich toevallig op dat moment onttrekt uit het dal van La Clouse.

 


Het ergste is nu achter de rug; alhoewel! Bij Teuven volgt weer een pittige beklimming. Het gaat echter nog steeds soepel. Bij het kleine klimmetje bij Sippenaken (ik zit dan op 8km van de finish) merk ik dat mijn krachten nagenoeg op zijn. Ook mijn toverdrank is op en daarom wordt de laatste klim naar het drielandenpunt erg lang en zwaar. Maar als ik tijdens de beklimming nog fietsers voorbij rij, heb ik in de gaten dat ik niet de enige ben die zijn kruit heeft verschoten. Na een klein rondje in Vaals fiets ik moe maar voldaan over de finish. Een gemiddelde van bijna 25km per uur is voor mij als eenling op deze afstand zeker niet slecht. Een hele mooie route, perfect weer; kortom een heerlijke dag. De fiets en het versnellingsapparaat was zeker de moeite waard. Helaas moet ik de fiets weer inleveren bij de Shimanostand.

 

Di2 is absoluut een toegevoegde waarde al vind ik het verschil met de traditionele schakeling niet zo groot dat ik er ook maar over peins om tot aanschaf over te gaan. Over mijn eigen Ultegra van een jaartje oud ben ik eigenlijk heel tevreden en daar laten we het voorlopig dus bij.

zo maar een avondritje

Het is weer zomertijd. Na het werk en het avondeten is er weer tijd om een ritje te maken. Soms met een groepje op de dinsdagavond soms alleen; zoals afgelopen dinsdagavond. Een zonnige maar frisse avond in april. De fruitbomen vol in bloei. Prachtige schakeringen door de avondzon. Niet alleen een avond om hard te fietsen. Ook een avond om veel rond te kijken en het voorjaar diep op te snuiven; een heerlijke avond door een prachtige streek; mijn eigen achtertuin. Via Mesch neem ik het fietspad dat leidt door de achtertuin van ’s-Gravenvoeren. Ook dit deel van België heeft de fietsknooppunten ontdekt en via mooie, pas aangelegde paden kom je op de mooiste plekjes van Voeren.

's-Gravenvoeren

In St. Martensvoeren klim ik naar Ulvend. Tijdens de klim kun je de afleiding zoeken door het landschap aan je linkerkant te bekijken. Een plaatje dat niet zal misstaan in de fotoalbum van één van je mooiste vakantielanden en toch zo dichtbij! Terwijl ik weer op mijn fiets wil stappen informeert een vriendelijk wielrenner of alles ok is. Het was maar voor een foto, antwoord ik. Als hij onderstaand plaatje ziet snapt hij wel waarom.

Ulvend

Boven op Ulvend sla ik de eerstvolgende (onbekende) weg in. Het blijkt alweer een “knooppuntfietspad” en zet koers richting Teuven en Slenaken. Via de Loorberg maak ik een ommetje boven op het plateau van de “Koning van Spanje”, de heuvel die ik uiteindelijk afdaal naar Gulpen.
Gulpen

Ter hoogte van het zwembad neem ik het fietspad links en kom uiteindelijk uit op een fietspad dat in de richting van Reymerstok gaat. De paarden in deze wei hebben nog volop de ruimte en kunnen net als ik genieten van het mooie uitzicht op de Gulpense heuvels.

Fietspad tussen Gulpen en Reymerstok

Via Terlinden, Terhorst, Banholt, Sint-Geertruid ga ik terug naar huis. Mijn hoofd is helemaal leeggewaaid en weer helemaal klaar voor de alledaagse drukmakerij.

Ardennentrip Ambly

Er zijn zo van die ritjes die nog mooier zijn dan de doorsnee fietstochten op zaterdag of zondag. Afgelopen vrijdag was er zo eentje. Doel is een vakantiehuis in Ambly; prachtig gelegen in de Belgische Ardennen, waar we worden getrakteerd op een leuk familieweekend. De tocht is op papier 97 km lang met ruim 1400 hoogtemeters; een pittige rit dus! Vanaf mijn woonplaats fiets ik langs de maas richting Luik. De eerste kilometers zijn ter opwarming en gaan over een fietspad tussen de maas en de autosnelweg. De “echte”tocht begint in Jupille sur Meuse. Direct na binnen rijden van deze aartslelijke Luikse agglomeratie begint de weg te stijgen. Met het stijgen van de hoogte stijgt ook de esthetische waarde van deze tocht. Het eerste hoogtepunt dient zich aan; een heuse kasseiklim tussen Jupille en Beyne. Deze klim is eigenlijk een verlengde van de klim die eigenlijk al begint op het moment dat je de Maas verlaat. Het is een leuke, mooie maar pittige klim op onvervalst Waals macadam dat, als extra toetje, is opgetuigd met kasseien die in Parijs - Roubaix niet zouden misstaan.

 














Tijdens het maken van deze foto wordt mijn camera bijna aan flarden gereden door twee jeugdige Walen. Uit respect gingen ze wel erg ver aan de kant maar hadden niet gezien dat er in de berm een fotocamera (ingesteld met de zelfontspanner) stond opgesteld die mijzelf en de klim voor altijd wil verenigen. Op 30 cm voor de camera houdt de auto stil; achteraf wel een hilarisch moment met beide heren die mij en passant vergelijken met Tom Boonen (die een paar weken geleden Parijs – Roubaix won). De rit wordt voortgezet richting Beyne en Romsee. Vanaf Romsee daal ik in de armen van de Ardense schoonheid en zie de eerste prachtige uitzichten. Er zullen er nog veel volgen. De tweede klim dient zich aan op de weg van Prayon naar Beufays. Op de weg tussen Beaufays en Sprimont wordt druk getraind door de profploegen die komende zondag hun opwachting maken in Luik-Bastenaken-Luik. Achtereenvolgens passeren Cofidis, Lotto en Quickstep (gebroederlijk naast elkaar) en Francais des Jeux. Eenzaam op een bankje zit een oude man te genieten van het tafereel dat zich voor hem afspeelt. Zondag zit hij niet op het bankje; ze komen hier zondag niet langs, zegt hij lachend. Nadat de oude man me de weg naar Rouvreux wijst en ik hem voor zondag veel geluk wens met zijn idool, Philippe Gilbert, sla ik rechtsaf naar de rust van de velden en de bossen en klim in een rustig tempo naar Rouvreux. Boven is het prachtig en kijk ik uit op de top van de Chambralles, de volgende beklimming in de rit. Eerst nog een pittige afdaling naar de Ambleve. Het gaat hier steil naar beneden en ik bedenk me dat ik blij mag zijn dat ik deze niet op hoef te fietsen; hoewel de Chambralles die volgt natuurlijk ook geen kinderachtige is. Het eerste stuk door het bos, langs de groeve loopt het flink omhoog en tikt bijna de 20% aan. Op een mooie plek met een bankje eet ik mijn pannenkoeken met appelstroop. Van hier zie je de bergkam aan de overzijde van de Ambleve waar ik zo juist vandaan kom (Rouvreux).

 














Via de rustige Ardense binnenwegen zet ik koers in de richting van Durbuy.

 






























Durbuy is een leuk maar toeristische stadje. Op één van de vele terassen verorber ik een halve liter cola. Wat extra energie is wel nodig want het zwaartepunt van de route volgt nog. Bij het uitrijden van het dorp vul ik mijn bidons met het water dat ik zojuist gekocht heb in een Waals café bij een schone dame met een typisch Vlaams accent. Een zakje Isostar in de bidon en we kunnen weer verder . Over de mooie fietspaden in de richting van Petithan. Helaas is het fietspad snel ten einde en moet ik over een vervelende weg verder. De binnenwegen leiden in dit geval tot meer omwegen dan me lief is en het doel zal toch uiteindelijk bereikt moeten worden. En dus kies de grote baan naar Hotton. Vanaf Hotton is het echter weer genieten maar tegelijk behoorlijk afzien. Want al direct na het verlaten van de grote weg gaat het behoorlijk omhoog.


 


















Na het dorpje Menil-Favay stijgt de weg stevig door met lange stukken boven de 10%. Mijn benen beginnen inmiddels aardig “vol” te lopen. De omgeving maakt echter veel goed. Midden in het bos wordt het hoogtepunt van deze rit bereikt (440m).

















Het is niet alleen het letterlijke hoogtepunt van deze rit (440m); de omgeving is van een onnavolgbare schoonheid. Prachtige kleuren schitteren in de zon die mij de hele tocht begeleid. Ondanks het stijgend wegdek is het een genot om hier te fietsen. Via de smalle wegen van Grimbriemont, Roy en Charneux bereik ik moe maar voldaan Ambly. Door het foutje bij Beaufays en nog een paar kleinere miskleunen staat de teller uiteindelijk op 109km en 1551 hoogtemeters.

DIKKE BANDENRACE

Wielrennen is één van mijn passies. Dat moet je na het lezen van deze weblog wel duidelijk zijn. En als ik zo in mijn eentje door de Limburgse of Belgische heuvels fiets dan voel ik me soms wel eens een echte ster. Dat gevoel dat je echt sterk bent, niet kapot bent te krijgen; heerlijk is dat! Als ik met een groep fiets is dat meestal net even anders. Dan heb ik juist vaak het gevoel dat ik toch net even iets minder ben als mijn fietsgenoten; zeker als er hard wordt doorgetrokken op een lang recht en vlak stuk. Dan moet ik altijd bijten om in het wiel te blijven. Overnemen komt dan al helemaal niet in mijn vocabulaire voor. Laats was ik met mijn dochter aan het oefenen voor de dikke bandenrace. Ze had al snel genoeg van de plaatselijke rondjes door het dorp en zei na het laatste rondje dat dit toch echt niets voor haar was. Vandaag (zaterdag 4 april 2009) ben ik dan ook stomverbaasd als mijn dochter thuiskomt met een flinke beker en een hele tas met allerlei wielerattributen. Trots als een pauw volgt het verhaal; ze heeft gewonnen in de dikke bandenrace. Blijkbaar heeft ze meer pit dan haar pa. Die is al blij als hij een sprintje bergop kan winnen met één van zijn fietsvrienden.

.

.