Fietstochten Ardeche 2010

Sinds 1988 breng ik mijn zomervakantie door in Zuid-Frankrijk. Dit stuk Frankrijk biedt alles wat ik zoek. Elk jaar weer een strak blauwe lucht, warme temperaturen en een zon die je slechts zelden in de steek laat. Dat gecombineerd met een prachtige natuur, veel rust, zwemwater, lekker eten en een lekkere fles wijn zijn de ingrediënten voor een geslaagde vakantie. De laatste 10 jaren is daar nog een dimensie bijgekomen. Het fietsen! Maar ook hiervoor is Zuid-Frankrijk een waar paradijs. Dit jaar staat onze sleurhut voor drie
weken in de Ardeche. Vanaf camping les Charmilles in Darbres onderneem ik 5 mooie en pittige fietstochten.

Col du Benas - Privas – Col de Sarasset – col de l’ escrinet
De weg waaraan de camping is gelegen loopt rustig naar beneden richting Darbres aan de voet van de de col du Benas. Een 7 km lange beklimming naar 800 meter hoogte. Het is een mooie beklimming om in het ritme te komen. Een % of 4. Heel veel bochtwerk en een uitzicht op een kloof waardoor een riviertje haar weg naar beneden baant. Het acceptabele stijgingspercentage maakt het mogelijk om de omgeving goed te bekijken. Op de top zie ik de gele pijlen van de “Ardechoise” staan, een meerdaags fietsevenement dat jaarlijks in juni plaatsvindt. De routes van de Ardechoise vormen de basis voor de tochten die ik thuis heb uitgestippeld. Samen met de tips die ik kreeg van Gregory Renier van Les Cyclo-Randonneurs Privadois; een lid van de plaatselijke wielervereniging die de omgeving kent als zijn broekzak. De afdaling wordt in vliegende vaart genomen en gaat eigenlijk te snel om de omgeving, die steeds mooier wordt, te bewonderen. Af en toe kan ik het toch niet laten om in de remmen te knijpen en een foto te nemen.



In Privas is het even zoeken naar de juiste route maar uiteindelijk zie ik de wegaanduiding “Pourcheres” staan. Hier laat de Ardeche zich van zijn mooiste kant zien en is het echt Genieten. De beklimming van de col de Sarasset loopt over een weg waar geen twee auto’s naast elkaar passen. Deze wegen moet je niet fietsen om snelheid te maken, zelfs niet bergaf. De ontelbare bochten maken dit echt onmogelijk. Het zijn echter wel de mooiste wegen om te fietsen. De omgeving is echt om van te watertanden en na elke bocht heb ik de neiging om af te stappen om een foto te maken. Een totaal ander decor dan de Zwitserse Alpen waar ik afgelopen juni heb gefietst. Maar zeker niet minder mooi. Wel minder zwaar. Want bij elke beklimming lijkt mijn fietscomputer, die ook de stijging van de weg weergeeft, vastgeplakt op 4% en dat is natuurlijk een makkie vergeleken bij de stijgingspercentages in Zwitserland waar wel erg vaak dubbele cijfers op de klok stonden.




Na de beklimming steek ik de grote weg over en zet koers richting Gourdon. De weg is weer erg smal en het wegdek is niet best. Afdalen doe ik daarom uiterst voorzichtig om toch heelhuids beneden te komen. Ook dit stuk is weer van adembenemende schoonheid. Halverwege gaat de route verder via St. Michel de Bouillon, langs de plaatselijke ruïne naar de RN tussen Aubenas en Privas. Hier zoek ik een verharde weg die op de michelin kaart is aangetekend. Er is echter alleen een half verhard pad dat naar boven loopt. En omdat ik na een tijdje zoeken echt geen alternatief vind, fiets ik op goed geluk naar boven. Al snel blijkt de weg over te gaan in een redelijk berijdbaar onverhard pad. Na 2 kilometer is van rijden echter geen sprake meer. Zelfs met een ATB zou dit steile pad met rotsen en dikke keien moeilijk te beklimmen zijn. Op zich geen straf om hier te lopen, maar met een racefiets in de hand en raceschoentjes de voeten is dat effe iets anders. Maar ja; het is lekker weer, ik heb de tijd, en als ik om me heen kijk kan ik eigenlijk alleen maar genieten.



Na een pittige wandeling kom ik eindelijk op de verharde weg tussen de Crête Blandine (die een volgende keer bedwongen gaat worden) en Darbres. Vanaf hier hoef ik me alleen maar 500 meter naar beneden te storten om bij de bakker in Darbres uit te komen. Maar ook deze weg is erg smal en leent zich, door het losliggend steengruis, allerminst voor hoge snelheden. Het is een hele klus om overeind te blijven. Heelhuids kom ik beneden en koop de nodige fourage voor de achterblijvers op de camping. Hierna resteert nog een flauw klimmetje van 2,5 km naar de camping. Hier is het echter nog 350 meter steile wand klimmen voordat ik eindelijk mijn caravan bereik.

Val les Bains – Col de Fayolle – col des Quatre Vios – Col de l’escrinet – Crête de Blandine
Het stuk naar Val les Bains is al bekend van de autoritjes die we inmiddels gehad hebben. Via Mirabel rij ik door Lussas in de richting van St. Privat. Met name rondom Mirabel en het stuk tussen Eyriac en St. Privat is erg mooi. S-bochten van de ergste soort hebben ze hier tegen de bergwanden aangeplakt. Mensen met hoogtevrees kunnen maar beter naar boven kijken als ze hier rijden want een halve meter naast de rijbaan gaat het enkele honderden meters de diepte in.


Vals les Bain valt een beetje tegen. Van deze toegangspoort tot "le parc regional de Monts Ardeche" had ik me meer voorgesteld. De weg richting de col de Fayolle is weliswaar mooi, maar valt in het niet bij de adembenemende plaatjes waar de vorige rit doorheen leidde. Hoewel de weg per saldo wel omhoog gaat is het eigenlijk vlees nog vis. Geen beklimming, geen afdaling maar ook geen meter vlak. Pas na St. Jean des Bancs gaat het echt omhoog om uiteindelijk op de 877 meter hoge top van de Fayolle uit te komen. Dit is de grote weg naar de Col de Quatre Vios. Een vrij gemakkelijke beklimming die me in 9 km naar 1149 meter hoogte brengt. Een goede weg met een prachtig uitzicht over het omliggende berglandschap.



Ook op de top is het genieten van de uitzichten. Op deze foto is o.m. de mont Gerbier de Jonc te zien.
Een weg ook waar ik, nadat de top is bereikt, eens heerlijk kan afdalen; in tegenstelling tot de meeste wegen hier. In no time ben ik dan ook op de RN102 waar ik in de richting van Aubenas de col de l’escrinet beklim. Het is gelukkig maar een klein stukje op deze grote drukke weg en al snel kan ik linksaf slaan in de richting de Crête de la Blandine; een prachtige bult die hoog afsteekt tegen het omringende landschap.




Dit stukje van de route is misschien wel het zwaarst van vandaag maar is het weggevloeide zweet dubbel en dwars waard. Het blijft hier maar omhoog gaan en mijn hoogtemeter stop iets boven de 1000 meter als ik kan afdalen in de richting van Freyssenet om vervolgens via de col du Benas Darbres binnen te vallen. Uiteindelijk toch een pittig ritje van bijna 100km en 1700 hm.

Privas – col de Moulin a Vent - Col des Croix de Creysseilles - St. julien de Gua
De route naar Privas gaat wederom over de col du Benas. In Privas neem ik de D2 richting Lyas. Dit is de Moulin a Vent. Met de Benas al in de benen rij ik in een straf tempo naar boven. Het is geen mooie klim. Het enige positieve is het goede asfalt. Maar wat heb je daaraan als je met 14 km per uur naar boven rijdt? Het hoogtepunt van deze rit ligt duidelijk in het vervolg en wel op de D244 die uiteindelijk uitkomt in St. Julien de Gua. Ook hier weer een hors categorieweg die werkelijk door een formidabel stukje landschap stuurt. Prachtige bossen, weidse uitzichten over de uitgestrekte Ardechoise bergen, diepe ravijnen, rotspartijen. Dat alles begeleid door een serene rust die af en toe wordt onderbroken door het geluid van een kabbelende bergbeek of het scherpe getsjirpt van een krekel.



De weg die uiteindelijk uiteindelijk voert naar de top van de eerder, via de andere zijde, beklommen col de la Fayolle, is samen met de weg langs Pourcheres uit de eerste rit het hoogtepunt van al de ritten die ik hier maak. Het vervolg van de rit is de afdaling naar de RN en de klim naar de Crête de Blandine.



St. Laurent sous Coiron – Crête Blandine – Sceautres
Vandaag een rondje dicht bij huis. Het eerste doel is het op 550 meter hoogte gelegen Saint Laurent sous Coiron. Van hieruit heb je een uitzicht over de gehele vlakte richting Aubenas en verder. Vanaf mijn plek op de camping heb ik uitzicht op dit dorp. Andersom is dat niet het geval. Hoe goed ik ook mijn best doe; de camping kan ik niet onderscheiden.





Vanuit dit dorp daal ik af tot de weg die uiteindelijk uitkomt op de eerder beklommen Crête Blandine. Na de afdaling tot de top van de Benas zet ik koers richting Sceautres. Door een heel apart, uitgestrekt weideachtig landschap daal ik langzaam af. Het is redelijk brede weg met een betrouwbare deklaag. Hier kan ik dus weer eens flink vaart maken. In no time bereik ik Sceautres. Maar niet voordat ik een paar keer gestopt ben om dit dorpje, gelegen aan de voet van een enorme vulkaankegel, op de gevoelige plaat te zetten.




Bij één van de pogingen om mezelf, mijn fiets en het uitzicht te verenigen druk ik mijn fiets wat te nadrukkelijk in de (ogenschijnlijk) zachte doorntjes. In de afdaling naar de RN begint de fiets al een beetje te bobbelen en direct nadat ik deze drukke weg opdraai merk ik dat de doorntjes toch wat harder waren dan gedacht. Een lekke voorband! Langs de kant van deze razend drukke weg een band verwisselen is geen pretje. In de haast om uit de uitlaatgassen te ontsnappen vergeet ik de bandenafnemers. Die moet ik dan maar een andere keer oppikken want hier kom ik pas achter als de klim via St. Jean de Centier en Mirabel bedwongen is en ik de camping al weer in zicht heb.

Jaujac – Croix de Bauzon – Col de Meyrand – Col de la Croix de Millet
Tijdens de voorbereidingen thuis had ik deze route al geheel uitgestippeld. De Ardechoise doet het gehele parcours dat ik vandaag rij aan en ik heb het gevoel dat dit één van de sjiekste routes wordt! Ik geef de voorkeur boven de Gerbier de Jonc (de hoogste col van de Ardeche) omdat ik simpelweg geen tijd meer heb om beide tochten te maken. Die bewaar ik maar tot volgend jaar. Met de auto rij ik richting Jaujac “au pied de la Montagne de Tanarque”, een prachtig gebied dat deel uitmaakt van het “parc regional des Monts Ardeche”. Het is behoorlijk klimmen vandaag. Tijdens de 15km lange klim naar de Croix de la Bauzon test ik mijn benen en zet er flink de sokkel in. Voor de verandering stap ik niet af voor een foto en niet alleen maar sightseeing. Verschillende fietsers die dezelfde col naar boven gingen worden opgeslokt en achter gelaten in en dat is altijd goed voor de moraal! Na 1 uur en 2 minuten stoempen komt het aanduidingsbord van de top in zicht. Prima gevoel! Op de top daal ik toch een klein stukje af om het laatste stukje van de klim op de gevoelige plaat te zetten.




Na een korte afdaling klim ik verder naar de col de Meyrand. Een beklimming die niet veel voorstelt, ook qua omgeving niet. Maar hoe anders is de afdaling in de richting van Valgorge. Want deze duikvlucht naar beneden bevindt zich weer in een schitterend en spectaculair decor. Rotspartijen, enorme vergezichten (waarbij je zelfs de mont Blanc massief en de Mont Ventoux kunt zien) en een moeilijk parcours verfraaien deze afdaling. Samen met de kleine wegen rondom Privas de mooiste die ik deze vakantie gedaan heb.


De routekaart gaf al aan dat er na de afdaling van de Meyrand nog een flinke klim zou volgen. Dat klopt inderdaad. Vervelend is echter de weg naar deze beklimming toe. Na alle geweldige uitkijken, doorsteekjes, rotspartijen is dit een saaie en moeilijke weg die constant op en af gaat. De inspanning van de Croix de Bauzon laat zich flink voelen en mijn benen beginnen te verzuren. Aan de voet van de Croix de Millet neem ik even een pauze. Mijn hoogtemeter staat op 290 meter. De top van de Croix de Millet is 776 meter hoog. Hoewel hoofdrekenen niet mijn sterkste kant is heb ik snel in de gaten dat deze klim veel steiler is dan de meeste klimmen die het Ardechoise landschap herbergt. Deze vroege constatering laat zich al snel merken. Het is flink puffen en ik zit niet lekker in mijn ritme. Aanvankelijk is de klim ook niet mooi. Maar dat veranderd na het dorpje Prunet. De zon verdwijnt regelmatig achter de schaduw van de bomen en ik kan weer mijn afleiding vinden in de opdoemende weelderige landschappen en riviertjes. Ineens voelen de benen helemaal anders; het tempo gaat omhoog en de top van de klim is snel bereikt. Ook de afdaling naar Jaujac is erg mooi.

St. Gineis sous Coiron – Berzeme – Sceautres – St. Jean de Centier – St. Gineos sous Coiron

Tijdens een wandeling in de buurt van de camping zijn we over een pad gewandeld waar ook over gefietst zou kunnen worden. Gezien het stijgingsprecentage wilde ik deze weg wel even proberen en omdat ik nog wat tijd over had voor een klein ritje …….. Bij het dorpje (alhoewel het woord dorpje ..? eigenlijk is gehucht nog een te groot woord) Vendrias neem ik de weg die gestaag naar boven gaat. Bij wijze van uitzondering zijn de Fransen hier niet mild geweest met de fietsers en hebben hun asfalt te direct tegen de berg aangekwakt met hoge stijgingspercentages als gevolg. De milde 3, 4, 5 procenten die ik doorgaans op de klok heb staan zie ik in het eerste deel van de klim niet terug. Ruim 1 kilometer bikkelen tegen percentages tussen de 9 en 14% en dan “lekker” 2 kilometer uitrijden aan 4-5%. Het hakt er behoorlijk in zo een klim direct aan het begin van de rit. De route die ik de avond van te voren had uitgestippeld was verder weinig bijzonder; de weg naar Berzeme was ronduit saai en met een straffe wind tegen en vals plat omhoog, verre van prettig. Het stuk via Sceautres naar St. Jean heb ik al gefietst. Op de RN pik ik mijn bandenafnemers op die nog op dezelfde plaats lagen als waar ik ze een week ervoor heb laten liggen.

Tijdens de klim van St. Jean de Centier naar St. Gineis (7km) klok ik mijn tijd. De week ervoor heeft hier blijkbaar een tijdrit plaatsgevonden en ik wil mijn tijd wel eens vergelijken. Het gaat voor geen meter en ik klok op iets meer dan 30 minuten. Helaas kan ik nergens vinden hoe lang de deelnemers er een week eerder over deden; zal vast wel een stukkie sneller zijn. Helaas is het voor dit jaar alweer de laatste rit in dit prachtige stuk Frankrijk. Ik heb nog geen zin om terug te gaan naar de camping en laat de rust en de omgeving nog even goed op me inwerken en denk nog even terug aan de afgelopen mooie weken.




De Ardeche blijkt niet alleen te bestaan uit een kloof waar duizenden toeristen in de file rijden. Nee ik vind het qua natuur zelfs één van de de mooiste streken waar ik geweest ben (en in de Zuid-Oostelijke helft heb ik ze toch bijna allemaal gehad). Landgenoten zie je genoeg maar het “massatoerisme” is gelukkig niet van toepassing op het gebied waar wij vertoeven.Als het aan de kinderen ligt komen we hier volgend jaar terug; ze zijn wel erg enthousiast over de camping. De Gerbier de Jonc zal dan zeker op het programma staan en er is hier nog veel meer moois te zien. Ik heb er dus geen probleem mee.


.

.